United States or Réunion ? Vote for the TOP Country of the Week !


Hij zag nog altijd zijne overgrootouders en veel andere vernukkelde mannekes en wijvekes, oud, gebocheld en krom katijvig, opgekrompen in de sneeuwkoude staan lachen om dat zonderling kalf.

We gaan kwâweer krijgen, boer, en hij kwam ingrimmig, opgekrompen nader bij 't vuur. 't Is de tijd van 't jaar, meende Ghielen, we zijn in de donkere zes-weken. Doka, Vinie zal eerst koffie drinken! Danke, boer, hebbe maar weinig tijd. Willen we maar seffens naar de koe gaan zien? Maar hij moest eerst koffie nemen. Ghielen stoefte daarbinst met zijne koe; daarna gingen ze alle drie naar buiten.

De dieren lagen opgekrompen in een donker, vettig nat te zwemmen, alsof zij zich in laatste stuiptrekkingen tegen het barbaarsch proces gerevolteerd hadden. De generaal meende excuses te moeten maken, hoopte maar dat zijn gasten, gezien de buitengewone omstandigheden, het wel voor lief zouden willen nemen. Dat zouden zij zeker.

't Oud mensch was heel toegeduffeld in doeken en half vervroren hield ze de magere knookhanden ineen en 't lijf opgekrompen; ze schormde zeere bij den heerd om warmte te vinden, Ghielen keek naar heur op om nieuws te vragen lijk elken morgen. Dag, Doka; nog niets? Nog niet, Ghielen. En ze legde de handen open op den buik van den warmen ketel en kroop nog dichterbij het vuur.

De wijven waren geduffeld in lange, zwarte mantels, de kap diep over den gebogenen kop en de boeren met hunnen blauwen kiel waaronder uit de dikke winterfrak bij 't gaan hen in de hamen sloeg. Ze hadden meestal eene vellene klak met oorlappen diepe neergetrokken en ze liepen vernepen, kerneutelig opgekrompen van de koude en haastig vernibbeld om in de kerk te zijn.