Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 3 oktober 2025
Wanneer heeft ze hare rekening vol? vroeg hij. Ze bezagen elkaar en: Met 't eerste maansching, zei Ghielen en hij hield zich gesloten om niet te pinkoogen. Newaar, Doka? Ja, nog een manestond. 't Geen ze er nog wilde bijzeggen verging in een geweldige hoestbui. 't Is hier koud staan, meende Ghielen. 't Is eigenlijk een schoone koe. Newaar! zegden ze alle twee. Steek ze maar weer binnen.
Hij hoestte, snakte achter zijnen asem, maar hij toonde zich sterk om Doka geene vrees aan te doen. Wat is dat? een wandelingske, twee stukken lands verre! Ja maar in 't donker is 't niet goed met die sneeuw, meende zij. Kijk hoe zeer het avond wordt; Ghielen, duffel u wel of ge komt met eene doodelijke ziekte thuis. Maar kom, help me eerst den ketel op 't vuur hangen, de koe moet toch eten.
Ghielen vertelde hem van zijne schoone, schoone volle veerze die hij op stal had, dat ze moest kalven in 't korte, en dat Doka te oud werd en te veel lastig werk had en de koe afsteken wilde, maar 't was een buitenkans, jongen: een kostelijke koe. En 'k zou ze toch geern kwijt zijn, seffens kwijt zijn.
Doka tord dieper en liet de lanteern zinken om Ghielen te vinden.
Als hij op 't hof kwam begon er lichtelijk sneeuwmijzel te vallen, de boer keek misnoegd in de lucht, stak de lippen op en grommelend tord hij binnen. Doka 't gaat sneeuwen. De warme lucht kwam tegen en de goede geur van kokend lijnzaad en gebraden vleesch.
Doka wist niet meer wat gedaan en ze volgde in hare zinnen Ghielen waar hij ging over 't veld; ze zag hem aankomen bij Vinie en ze hoorde hem redekavelen en ritsepeeuwen om gelijk te halen en 't voordeeligst den koop te sluiten; ze zag hoe Ghielen als 't gedaan en af was, terugkeerde naar huis.
Hij is gefopt, de slimmerik en ziet er niets aan en hij zal onze koe komen halen! Hij viel op eenen stoel om uit te hoesten en Doka ook grijnsmonkelde welgezind. O, 't is eene schoone koe, zei hij, ze bevalt hem ... ze moet binnen de naaste mane kalven! loech Ghielen. Zal hij terugkeeren? Maar zeker zal hij, zoo zeker als Evangelie.
Hij grommelde binnensmonds en geeuwde en trappelde rond wankelwillig en drentelend terbinst Doka het stroo effenschudde en zich neerliet in den polk dien Ghielen gewarmd had. Ze knoterden nog wat ondereen zonder dat ze malkanders woorden verstonden; Doka was reeds luide aan 't snorken en Ghielen blies de lanteern uit en tastte naar de deur en vertrok in 't donker.
De koude blies over het lage, verlaten land en al dat er nog buiten liep was ievers een verdoolde, uitgehongerde hond. Vinie rotelde al aan de voordeur als Ghielen wakker werd. Hij riep naar Doka en ging haastig opendoen. Binnen, Vinie, binnen. Vinie gromde een goeden dag en stampte 't sneeuwstof van zijne schoenen.
Doka luisterde met nieuwsgierigheid naar al die dingen; het dorp was voor haar een wereld uit een ver verleden waar ze eens in meeleefde, maar nu al lang geen mensch meer zag of wist wie er nog rondliep. Ze vroeg nog een en ander te weten over oude boerinnen die nu nog te gange waren en kosten naar de misse komen: of hij deze en gene gezien had en hoe 't er meê stond.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek