Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 22 juni 2025


Ge zijt een wandelingske komen doen naar 't dorp ... wellicht de beesten komen bezien in 't Meulenhof ... of de meisjes?... en hij bezag de kerels met een fijn vragend oogknipje. Odo en André namen 't glas van de lippen en wat benieuwd: Is er iets bezonders te zien op de streek? loech André. Waar er mooie dochters zijn, zouden we wel een paar kalvers koopen vandaag!

Allebei! gebood hij met een krachtigen hoofdknik en de kerel sloeg de sporen in 't peerd zijne lanken en deed het in vervaarlijken drift opwaards schieten; wippend neer sloegen de achterhoeven en weer omhoog klauwend in wreede smete. Odo wiegde meê in heusche zwenking als op een gemakkelijke wippe en hij loech naar den boer.

Nu gingen ze hunne kracht en hunne prachtige peerden toonen naar 't vreemde; daar zouden ze met trotschen, onverschilligen blik laten zien en bewonderen wie ze waren en van waar ze kwamen. Waar rijden we nu eigenlijk? vroeg André. Voorwaards! loech Odo; hebt ge zin ergens te zijn? Neen.

Integendeel was Treite altijd dezelfde tamme sul gebleven; zijne armen en beenen waren verdroogd aan zijn lijf, hingen lijk koorden slap en zijne oogen zagen loensch zoodat hem niemand en betrouwde of iets liet winnen. Hoe zijt ge aan die kar en die honden gerocht? vroeg hij. Manes loech en beet zijn jongen knevel, hij snokte aan 't zeel.

De kar dokkerde voort over de straatsteenen en Treite loech om de aardigheid van zoo onverwachts vast te zitten en gevoerd te worden, scherend over den weg, zonder moeite te doen of pijn te voelen in de voeten en hij langde reeds naar 't beloofde roggenbrood en 't zwijnsvleesch een dingen dat hij niet wist ooit geknabbeld te hebben maar dat, naar hij gissen kon, goede en smakelijke buikvulling moest zijn.

Zeker, zeker, loech de boer, 'k ben er dikwijls geweest! wie zou boer Verschaeve niet gekend hebben!? g'En zijt toch nooit zijn zoon? Wel en zeker. En 't Berkenhof, kent ge dat? vroeg André. Boer Vanmarcke? zeker, 'k heb hem veel peerden helpen koopen en vrouw Vermeulen ken ik best. Maar dat is nu langen tijd geleden.

Naar buiten met zand, knikte Manes. En de condities? begon Treite omdat hij nu zeker was van 't eerste en 't andere er nog bij wilde. Te noen een knorre roggenbrood met zwijnsvleesch en pap, en ook wel een pinte bier. En t' avond? De kerel loech. t' Avond eten we bij de heeren in 't groot gasthof op de markt, met een flessche wijn, al naarvolgens de winst.

En zoo gauw begon André met zijne gulle babbelachtigheid: Moeder, o, we zijn te vrijen geweest, naar de twee schoonste meisjes van 't land! en hij vertelde lang en breed heel het bezoek op 't Meulenhof. Ida keek ongeloovig en vragend Odo in de oogen en de kerel, om haar te plagen, loech stil bevestigend en deed er dan ook nog 't zijne bij.

Jongens, jongens! eet maar! ze loech, ze weende, 't geld van den gewisselden frank rinkelde in haren schortezak bij elke snede die van 't brood viel en wat was het een lust de jongens te zien bijten! Dan vond ze de keers. Lezen, eerst en vooral lezen, op de bloote knieën! zie-je wel Sint-Josef is er tusschen gekomen.

Groot schreed hij voort, het lokkig hoofd omblonken Van ronden gloed en geluw-glanzend goud, Gelijk een god, in mijmerij verzonken. Hoog, van de schoudren opwaarts, rees zijn leest De schaar te boven, die, van vreugde dronken, Bijeengevloeid was tot zijn heugnisfeest. En waar zij hem bewondering betaalde, Loech hij den hemel aan, der zonne ’t meest, Die weder-lachte en alles over-straalde.

Woord Van De Dag

verduldige

Anderen Op Zoek