Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 22 juni 2025
Slechte tegenkomst een wijf in den morgen! gekte hij in 't voortgaan. Ze gromde iets van; lammepikkel, maar hij verstond den zin niet. Hij loech luide en hinkte voort langs de rij zwart houtene palen die gereekt stonden langs de hooge spoorbaan, onafzienbaar ver.
Volgens Vandoorns opvatting was 't met dat kleine voorval nu effen en uit, hij ratelde en loech en viel van 't een op 't ander, zoo leutig en los; mengelde zijne spreuken en vlocht zijne redens zoo behendig dat hij de twee boeren dwong in 't gesprek zoodat ze, onwillig eerst, maar toch elkaar het woord moesten geven om mee te kouten en ook het hunne er bij te vertellen.
Maar moeder bleef zitten nog met voldoening; ze rechtte Jantje op haren knie en Pierken op den anderen, schikte de hemdekes over hun lijf en speelde en dreelde met de opene hand daaronder over de malsche billekes, knikte en loech hen tegen, deed ze lichtjes wippen en leerde hen "Moeder" zeggen en "da-da" knikken.
Die sukkelaars van boerenjongens hier, kunnen nu gaan denken dat we 't meenen en ons hier afwachten om hunne jaloerschheid op ons uit te kloppen! loech André weer. Odo monkelde nog, maar rechtte den stijven hals, 't Zou er moeten een groote bende zijn om ons te lijve te komen, meende hij. Daarop reden ze sprakeloos voort. Elk was bij zijn eigene gedachten.
Vinie praatte zijne bewondering uit over Verkamers peerden, maar Odo liet hem gaan, zijne gedachten bleven in de boerenkeuken, en hij loech inwendig, nu 't een gedane zake was: daar André en al de boeren -en burgemeesterszonen van heel de wereld, buiten spel gezet waren en hij zelf, op een halven dag tijd, meester en baas bleef en de twee prachtdeernen gewonnen had.
We regelden 't zóó onder den weg om in ruzie niet te geraken, maar de slimmerik, 'k gevoel het, hij zou de afspraak willen verbreken en mij de bruine ontfutselen. 'k Zou ze alle twee willen! dat is 't, riep Odo ineens opschietend uit zijne mijmering, en hij loech meê, omdat ze allemaal in luiden lach uitschoten en zijne buitensporige reden aardig vonden.
Maar opeens voelde hij eene hand over zijn lijf gaan, tastend in zijn vest, onder zijn hemd, in zijne broekzakken; hij loech inwendig en liet haar doen en ontwiek met de overtuiging dat Manes naar stuivers zocht die er toch niet te vinden waren. Daarmede hervoelde hij de kille vochtigheid van zijn natte broek.
Hij was overdanig blij dat hij vandage zooveel geleerd en gezien had, maar 't voornaamste nog was zijne welgezindheid om het buitenkansje: de kloefen en den dooden kater. Ha kerel, morgen wordt ge 't vel afgestroopt en er zal geld afkomen! Hij wist bij zichzelf wat duivelsch fijnen toer hij gespeeld had en loech nu wel met al de gerekende knapheid van Manes' commersie.
In den stal kreeg hij den boer alleen en trok hem bij de mouw en vroeg onbeschroomd: Zeg, Verkamer, g'en zult uwe dochters niet uitleveren zonder mij 't eerste woord te geven? Voor u, lijk voor een ander, loech de boer, de meissens loopen daar vrij, kunt gij ze krijgen ge neemt ze meê! Goed, 'k kome u kortelings nieuws brengen.
Hij keek naar de voetgangers die bezijds de kar liepen, hij knipte oogjes naar elk ende een om te toonen hoe goed hij zat en hoe preusch. Eila! flikkerbeen, ge blinkt onder uw hoedje! pennelikker met uw kalen frak, krebbebijter! riep hij naar den kantoorklerk die naar zijne bezigheid ging. Manes loech.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek