United States or Papua New Guinea ? Vote for the TOP Country of the Week !


Welcke, alsoose te vooren in sich selven ingesien, van politique macht ende auctoriteyt waren gedestitueert, soo heeft Justinianus die, d'allerste, daer by gedaen gevende haer de auctoriteyt, die sijne andre wetten hadden, als men sien kan in sijn Novella 131. Het welck dan is geweest het begin van het jus Canonicum.

Om de Z. wast rijs ende andere granen in overvloet bij natte jaren, door dien haer gewas meest aanden regen hanght, ende met drooge jaren grooten hongersnoot veroorsaect, gelijck Ao 1660, 1661 en 1662 meenigh 1000 van honger sijn vergaen; daer valt mede veel catoen, maer omde noort moeten haer meest met garst ende geerst generen, alsoo daer geen rijs door de coude can wassen.

Toe ze in de bovenkamer waren, nammen ze alle drie de kiepe of en zee'n: mörgen perfester! Hij hadde een lang japon an, een kniepbril op an een touwgien, maor zee niks en zette de drie naost mekaar en ruep: halsdoeke of! Dat deen ze en toe bragt hij een hol glazen piepien an ieder zien keele en lusterde met zien oor aam 't ander ende.

Och, mijn goede vader, die nooit verdriet en hebt.... Hij lachte mee en verjoeg alzoo het angstig oogenblik, dat over zijne slapen gekomen was. Ha! Ha!... dat is een aardige perte ... 'n fameuze!... Hij vond het allerbest dat het zoo op een ende afliep. Hij was nu overgelukkig. Hij nam een kaartspel en begon voor zijn eigen kunsten te probeeren, die hij in Snoeck's boekjes aangeleerd had.

Gode, wat waren daar goede zwaarden ende glaviën ende sterke helmen ende stalen hoeden ende ponioenen, geluw, zilver, sinopel, keel en lazuur. En wat waren daar groote ende sterke orsen: er waren er wel vijfduizend aan den eenen en vijfduizend aan den anderen kant en eer er een zoû in den zande bijten, zoû hijzelve wel menigen man doen sneven!

Van dien aard is b.v. een verhaal van eene ontmoeting tusschen een doctor in de godgeleerdheid en een arm man, die, gekwetst, "sonder cousen ende baervoets" vóór de kerk zit. De doctor staat verbaasd over de diepe gedachten, godsvrucht en vroomheid van den armen man en vraagt hem ten slotte: Wat creature sijdij ende van wat gheslachte? De man seyde: Ic ben een conync.

Dat sien hevet twee oghen: dat es minne ende redene. De redene en can Gode niet ghesien, sonder in dat hi niet en es; Minne en rust niet dan in dat Hi es.... Redene hevet meerre ghenoechlecheit dan minne, mer minne hevet meer suetecheiden van zalecheden dan redene. Doch hulpen hem dese twee herde zeer onderlinghe, want redene leert minne ende minne verlicht redene" .

8 ditto smorgens ginck Orange seijl ende metten dach lichten wy altsamen mede ons anckers, maer door de harde wint conste geen ofte weijnich voordeel doen; dies quamen des avonts onder Mariavelle wederom ten ancker op 26 vaedem; behalve Orange bleef aen de suijt syde van de baey leggen om mette lant wint bequamelyck op te commen.

Ook wordt van privilegie-overdracht gesproken in een request van den boekdrukker Scheurleer aan de Staten van Holland in 1749: "... te kennen gevende dat hy suppliant voor eenige jaaren tot een merkelijke somme Gelds hebbende gekogt het regt en privilegie tot het drukken en uitgeeven van het maandelijksche Boekje, geintituleert Mercure Historique & Politique... etc." . Voorts in een privilegie van 21 Juli 1702 voor het boek "Manier van Procederen enz." van Paulus Merula ten name van Adriaan Beman, waarin gezegd wordt dat vroeger aan een ander uitgever privilegie was verleend, "wiens Regt hy Suppliant in de maand April deses Jaars 1702 met den eygendom der Copie, ende Privilegie aan sig gekogt hadde;" en in de Resolutie van de Staten van Holland, waarbij het octrooi op den Emile van Rousseau wordt ingetrokken: "... welk werk door de voornoemde Jean Neaulme, met het zoogenaamde regt van Copie weeder is verkogt aan Marc Michel Rey... etc."

De eerste tocht, dien de Hollanders en Engelschen gezamenlijk naar de Philippijnen hadden ondernomen, was, zooals wij medegedeeld hebben, niet met een zeer gunstigen uitslag bekroond. Toch zouden de beide naties zich nog eens voor een dergelijke onderneming vereenigen. Voor dat Coen iets van den afloop wist, of kon weten, gaf hij hieromtrent reeds een bevel aan Willem Jansz. Terwijl deze zich den 3en Jan. 1621 pas op zijn eersten tocht bevond, schreef Coen hem tusschen 14 en 23 Febr. uit Ambon, "dat hij toecomende jaer met de Engelschen soo haer daertoe bewegen can, wederom een tocht na de Manilha's doe(n) ende bij aldien de Engelschen de tocht weygeren en herwaerts keeren, dat ZE. dan alleene macht genoeg hebbende, den tocht doe(n) en soo onse macht alleene niet suffisant is, dat dan met onse vlote na Chincheu loope omme aldaer den Chineeschen handel op Manilha te beletten ende die te procureren, tzij in Batavia of elders, en geordonneert, dat op de custe van China alle Chineesche jonken aentassen sullen, uitgesondert alleene die, welcke met onzen pas na Batavia souden mogen voeren. . . . . . Met alsulcken recht, als zij ons uit China houden, sullen haer daerin doen blijven, tot dat anders resolveren" . Blijkbaar was de invloed van Coen in den raad van defensie zeer groot, want, ofschoon het eerst zeer twijfelachtig was of de Engelschen er voor te vinden zouden zijn, wist hij den 30en Juni dezen raad een besluit te doen nemen, waarover hij Willem Jansz reeds in Februari zijn bevelen had gegeven. Volgens deze resolutie moest de vloot van defensie, wanneer zij van haar eersten tocht naar Manila in Japan was teruggekeerd, zich aldaar van al het noodige voorzien en dan wederom naar Manila vertrekken. Op dezen tweeden tocht zou het admiraalschap bekleed worden door Willem Jansz, terwijl Robert Adams vice-admiraal zou zijn. Het Engelsche schip de Peppercorn en het Nederlandsche De Muiden werden uit Batavia als versterking naar Japan gezonden. Uit Ambon zond Houtman De Maan en De Hond, die zich echter, zooals wij gezien hebben, niet hebben kunnen vereenigen met de vloot, maar te Firando binnen liepen en gesloopt werden. Den 28en Oct. 1621 vertrokken de beide jachten Muiden en Peppercorn van Firando naar de kust van Chinchu om aldaar op de jonken te kruisen, die met het begin van den moesson naar Manila zouden varen. Hier werden zij door het ruwe weer verhinderd eenig voordeel te behalen, tengevolge waarvan de scheepsraad besloot om naar de Philippijnen over te steken en zich eerder, dan hun opgedragen was, bij de vloot onder Jansz te voegen. Den 3en Dec. vertrok Jansz zelf met de overige schepen, bestaande uit vier Hollandsche: De Bantam, De Trouw, Haerlem en De Hope, en vier Engelsche: de Engelsche Maen, de Paltsgraef, de Elisabeth en de Bull. Deze vloot voer rechtstreeks naar Manila en zoodra zij op de kust van Luçon verscheen, werd er bij Pangasinan een zeer rijke Chineesche jonk genomen, die het vorig jaar uit vrees voor genoemde vloot in China was achtergebleven. Na nog twee jonken vermeesterd te hebben, sloot men de baai van Manila in, waar de Spaansche vloot, bestaande uit zeven groote schepen, zich wederom te Cavite in veiligheid had gebracht. Toen eenige jonken, alvorens naar Manila te loopen, de kust van Luçon ten noorden van Manila aandeden, werden ze hier door de Spanjaarden gewaarschuwd, waarna zij bezuiden de baai landden, hun goederen losten en vandaar met "chimpans" naar Manila voerden. De onzen, dit vernemende, stuurden eenige schepen om de zuid, die respectievelijk op twee plaatsen vier groote met brandhout geladen jonken vonden en drie, die eenzelfde lading reeds hadden gelost. Deze met nog vele kleinere werden verbrand. In het laatst van Mei 1622 werden De Trouw, De Hope, de Paltzgraef en de Bull, onder bevel van Le Febvre naar Macao gezonden, waar zij een Portugeesch schip, met zijde geladen en voor de Philippijnen bestemd, veroverden. Drie dezer schepen vertrokken daarna naar Firando, het vierde, De Hope, bleef in Macao achter. De overige zes schepen gingen begin Juni van de baai van Manila onder zeil en wierpen in Juli, na nog twee jonken genomen te hebben, wederom voor Firando het anker uit. Dezen keer had de tocht meer voordeel opgeleverd. De Nederlandsche en de Engelsche compagnie verkregen elk als aandeel in den buit f