United States or Kyrgyzstan ? Vote for the TOP Country of the Week !


In den aanvang zijner Kroniek spreekt hij minachtend over het "onbeschaamde Friesche volk dat niets van historie weet" . STOKE'S tijdgenoot, MAERLANT, denkt evenzoo over de "wilde Saksen" en "ruwe Friezen" . Een eeuw later zal de Hollander WILLEM VAN HILLEGAERSBERCH nog in denzelfden geest spreken . En hoeveel wrok en minachting open baren zich in deze woorden van den "clerc uten lagen landen" waar hij in zijne Kroniek gewaagt van de Friezen bij het lijk van den gesneuvelden Roomsch-Koning WILLEM II van Holland: "dese Vriesche honden en wisten niet dathet coninc WILLEM die edel man was... ende liepen over hoop daeromme staen als beesten."

Gegeven onder onsen cachette , in Sgravenhage, den vyffden Mey XVIc ende vyff." Ter ordonnan. van de voorn. Heeren Staten-Generaal.

Maer my belangende, soo wil ik wel eens gevraeght hebben, waer het ondersoeken, informeren, of horen van getuygen, een speciael regael werd genoemt, 't sy by de ouwe Schryvers, die de consuetudines feudorum by een gevoeght hebben, of die haer naderhand op dat spoor sijn gevolght. Ende geen speciael regael sijnde, soo en kan het niet wel speciael gegeven geweest sijn.

Om 't voorsz. rijck van Coree aan te doen, moet 't selve soecken aende westzijde ofte inde bocht van Nanckin opde hooghte van ontrent 40 graden, alwaer een groote rivier in zee compt loopen, welcke rivier op 1/2 mijl voorbij vande stadt Sior loopt, alwaer al des Conincx rijs ende andere incomsten met groote joncken gebracht wort, de packhuijsen leggende ontrent 8 mijlen de rivier op ende dan met carren inde stadt gebrocht wort.

Mijn Heer van Suijlikum raet ende Secreetarijus van Sijn Hoocheijt in den port Schraeven Haech. De indruk, dien men uit dit schrijven krijgt, is wel, dat de beheerder van de stadhouderlijke penningen Rembrandt zonder veel complimenten op zijn loon liet wachten. Al maakte de jonge schilder opgang, toch zooveel nog niet, dat zijn naam voldoende was om geld los te krijgen.

Mijn E. Heer met schroomen ist dat ick u e met mijn schrijvens kom besoucken ende dat doort seggen van den ontfanger Wttenboogaert die ickt tardeeren van mijn betaeling klaechden hoe dat den tresoorier Volbergen dat lochgent als dat daer jaerlicks intresse getrocken werden soo heeft mij den ontfanger Wttenboogaert nu voorleden woondach daer op geantwoort als dat Volbergen allen halven jaer die selvij intressen heeft gelicht dat tot nu toe soo dat daer nu wederom over 4000 K. gulden bij den selvij kantooren verscheenen is ende bij desen waerachtijge geleegentheijt soo bidde ick u mijn goet aerdijgen Heer dat mijn ordonnansij nu in den eersten mocht klaergemaeckt werden opdat ick mijn wel verdiende 1244 guldens nu mocht eenmael ontfangen.

Alsoo het nu onmogelijk is dat wy de circulatie van het bloet in eenige andere deelen van dese Visschen souden konnen sien, als in de vinnen van deselvige, om dat haar lighamen met schobbens bezet sijn, soo heb ik alleen de staart-vinne doorsogt, om dat die de bequaamste was, en hebbe in de selvige seer klaar gesien, een groote menigte van bloet-vaten, die mede soo dun waren, dat maar een enkel deeltje bloet daar te gelyk konde door passeren, ende daar benevens sag ik de vaaten, waar in het bloet na de uyterste deelen van de staart-vinne wierd gestooten, ende andere, waar door het bloet weder te rug quam, sonder dat ik nogtans konde vernemen of bekennen, de uyterste deelen van de Arterien en Venae, want als ik na het uyterste eynde van de staart-vinne, die met het gesigt wilde vervolgen, soo verloor ik, en Arterien en Venae uit het gesigt.

Ende ick sal sulx aen ue met reverensij dienst ende blijck van vrienschap altijd soucken te rekumpenseeren met deesen ist dat ick mijn heer hartelick groete ende wenssche dat ue Godt lanck in goeden gesondtheijt ter saelicheijt spaeren werde. UEDw. ende geaffexcioneerde dienaer, ick woon op de binnen-Emster in die suijkerbackerij Adresse: Mijn Heer!

Maer hier tegen schrijft, soo men seyt, de Heere de Groot, dat Justinianus verklaerde, dat dat maer alleen inde Kerckelicke bedieninge, onder den Paeus, plaets hadde, ende het selve aen sijne Wetten geene prejuditie te geven.

De jonghelinc: Waer sidi, lieve vader mijn? Comt tot hie , ghi moetse scouwen, Die vol minnen ende vol trouwen Haer herte tote miwaert draecht. Het es recht dat si mi behaecht: Sie heeft soe vele doer mi ghedaen. De coninc: Soe willicse met blider herten ontfaen. Sijt wille come, Damiete wel scoene! Ghi selt in Cecilien croene Draghen boven al die leven.