United States or French Southern Territories ? Vote for the TOP Country of the Week !


Een botsing met de, benoorden den Rijn wonende, Friezen en Saksen kon niet uitblijven; eene botsing van stammen tegen stammen, botsing ook van ruwheid en beschaving, van Heidendom en Christendom.

De Friesche rondheid behaagde zelfs den wellevenden Romeinen." J. na Chr. 240, 350, 418. »Het komt ons voor, dat de Friezen, bij vervolg van tijd, nu eens de zijde der Romeinen zullen gehouden hebben, in de oorlogen, welke dezen bij voortduring tegen de Germaansche volkeren voeren moesten; dan weder, zich met de laatstgemelden tegen de Romeinen zullen vereenigd hebben.

Het is dus meer dan waarschijnlijk, dat de Friezen, die tot deze volkplanters in de naauwste betrekking stonden, te dier tijde, behoudens geringe dialectsverschillen, met hen de zelfde taal zullen hebben gesproken; en de beoefening van dat oude Angelsaksisch, hetwelk zich bovendien door eene zeer rijke literatuur aanbeveelt, is alzoo voor de historisch-grammaticale beoefening van het Friesch volstrekt onmisbaar.

Toch was de uitslag van dien tocht gering; de Friezen werden niet tot gehoorzaamheid gebracht. Zij bleven naijverig op hunne zelfstandigheid en ongezind vreemde machthebbers van welken aard ook te erkennen. Getuigenis daarvan gaven reeds vroeger die parochianen van Bolsward, die weigerden een hun uit Utrecht gezonden rector der Kerk te ontvangen en te erkennen, omdat hij geen Fries was .

Op dit berigt wilden de Friezen oogenblikkelijk weder naar Syrië afzeilen; dan, daar juist ten zelfden tijde de broeder des overledenen Konings Lodewijk, de Koning Karel van Napels, met eene versche vloot aankwam, zoo lieten zij zich bewegen, daar te blijven.

Lang bleven de noordelijke, in de nabijheid der zee gelegene, landen zoo laag en moerassig, dat de Friezen met hun vee ze enkel des zomers konden bewonen. Zij waren alzoo verpligt in het najaar de hooger gelegene, min vruchtbare, doch veiliger zandstreken en wouden van Gaasterland, Opsterland, de Stellingwerven en Drenthe op te zoeken, ten einde daar te overwinteren.

Alleen Reinout en Deodaat bleven een poos achter, om den kokeler 's Graven besluit mede te deelen, en volgden toen, ofschoon op eenigen afstand, den trein. Het was eerst nabij het oude Johanniter-klooster, dat zij dien weder in 't oog kregen en zagen, dat de Friezen, waarschijnlijk om den Graaf eer aan te doen, niet afstapten, maar mede naar Haarlem reden.

De Friezen bleven altoos weigeren de Graven als hunne Heeren te erkennen. De vermaarde Friesche Edelman Adelbold, deelende in de gunst van den Keizer Otto III, werd tot Bisschop van Utrecht benoemd. Bl. 69. Ao 1006-1010. Deeden de Noormannen geweldige invallen.

De sagen der Friezen, zoo prat op hun eigen aard en volkswezen, zijn voor een groot deel oorsprongssagen: Friso, Saxo en Bruno; Naam en Herkomst der Friezen; Hengist en Horsa; Afkomst der Westfriezen; het Roode Vaandel en de IJzeren Kroon; het Roode Klif enz.

Ook komt hier in aanmerking de geographische ligging der Friezen naast de Jutten, uit welk oogpunt men het Friesch als overgangstaal tusschen het Saksisch en Noordsch kan beschouwen, zie GRIMM, Recensie, S. 91.