Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 17 juli 2025
Uitvoerig behandelt deze groote taalkundige de letters, en derzelver waarde en uitspraak, waarbij echter valt op te merken, dat onbekendheid met ons Landfriesch hem dikwijls heeft doen dwalen, waar de bekendheid met dat dialect hem gemakkelijk zou hebben te regt geholpen, en dat hij in de vokaalspelling tot toonteekenen de toevlugt heeft moeten nemen, welke hij eveneens, bij veronderstelde bekendheid zijner lezers met onze landtaal, zeer wel zoude hebben kunnen ontberen; dat hij gedurig, tot het bepalen der klanken, zijne toevlugt moet nemen tot het Angelsaksisch en IJslandsch, terwijl intusschen de klankbepaling in eerstgemelde taal, zoo als de Heer HALBERTSMA overtuigend heeft aangewezen , juist omgekeerd, het best uit ons nog levend Friesch kan worden opgemaakt.
In den angelsaksischen Travellersung b. v. lezen we: »Fin Folcvalding veold Fresna cynne". Dat is: Fin, de zoon van Folkwald, regeerde het volk der Friesen. In een ander angelsaksisch geschrift wordt de zoon van Elisa, Elising genoemd, en draagt de zoon van zekeren Godvulf den toenaam van Godvulfing.
En blz. 7: »De uitspraak van eene uitgestorvene taal naauwkeurig te bepalen, is wel niet zeer gemakkelijk; veel kan ons evenwel de overeenstemming met het Noord-Friesch en Hollandsch, alsmede het Angelsaksisch en Islandsch, met zekere waarschijnlijkheid leeren."
De Friesche taal neemt onder de Germaansche talen dan ook een geheel bijzondere plaats in: zij is een tak der Engelsch-Friesche taaleenheid, en het Angelsaksisch met name het Northumbrisch bestaat haar het naast in den bloede. De Friezen behooren tot de weinigen, die thans nog wonen, waar zij zich in de oudste tijden vestigden, zij het ook met belangrijke beperking van hun gebied.
Vooreerst moesten de verzamelde bouwstoffen onderling worden vergeleken, waardoor men een zamenstel zoude verkrijgen van de verschillende vormen, in onderscheidene gelijktijdige, of althans in tijd weinig verschillende, dialecten. Daarna moest die vergelijking, bij opklimming, plaats vinden met de verwante talen, vooral met het Angelsaksisch.
In het Angelsaksisch was Uller bekend als Vulder; maar in sommige deelen van Duitschland heette hij Holler en werd beschouwd als de gemaal van de schoone godin Holda, wier velden hij met een dikken mantel van sneeuw bedekte, om ze meer vruchtbaar te maken wanneer de lente kwam.
Het is dus meer dan waarschijnlijk, dat de Friezen, die tot deze volkplanters in de naauwste betrekking stonden, te dier tijde, behoudens geringe dialectsverschillen, met hen de zelfde taal zullen hebben gesproken; en de beoefening van dat oude Angelsaksisch, hetwelk zich bovendien door eene zeer rijke literatuur aanbeveelt, is alzoo voor de historisch-grammaticale beoefening van het Friesch volstrekt onmisbaar.
Hun gesprek werd in het Angelsaksisch gevoerd, hetwelk, zooals wij gezegd hebben, algemeen door de geringere klassen gesproken werd, met uitzondering van de Normandische soldaten en de afhangelingen, welke de groote leenheeren onmiddellijk omringden.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek