United States or United States Virgin Islands ? Vote for the TOP Country of the Week !


Er is daar ook een fraaie heilige Michaël van verguld en geschilderd hout, bijna een meter hoog: hij ziet er vreeselijk uit, draagt een Grieksch schild en zwaait in de rechterhand een Djolosche kris, klaar om den vrome of ieder ander die hem te na komt te treffen zoo zou men zeggen veeleer dan de gestaarte en gehoornde duivel, die zijn slagtanden in zijn juffer-been slaat.

Maar zie eens, daar komen de edelvrouwen. Wat zijn ze prachtig gekleed!" "Prachtig? Dat zou ik meenen! 't Is bekend, dat bijna elke edelvrouw wel zooveel juweelen aan haar lijfrok en gordelriem draagt, dat men er wel een kasteel voor koopen kan. Kijk, kijk, daar is de heer van IJselstein met zijne bruid. Wat een schoon paar!

Met die bewondering voor wat schittert staat ook de versiering der kleeding in verband, die in de vijftiende eeuw nog voornamelijk gezocht wordt in het opzetten van een overmatig groot aantal edele steenen. Eerst later maken deze plaats voor linten en strikken. Om die schittering nog met geklink te verhoogen, draagt men schelletjes of geldstukken.

Zij had te Rome verscheiden tempels, de oudste hiervan was tijdens den eersten punischen oorlog aan het forum olitorium gebouwd, waar men haar den 1sten Augustus offers bracht. Zij wordt afgebeeld als een schoone, jonge vrouw, die met de linkerhand haar lang gewaad een weinig opheft, en in de rechterhand een ontluikende bloem draagt. Speusinioi, z. toxotai.

En zulk eene ziel draagt reeds den naam van "demon", een voedsterling van den ether, uit de aarde naar ginds verhuisd, evenals uit een onbeschaafd volk naar Grieken, en uit eene wettelooze en door een tiran overweldigde en door onlusten geteisterde stad naar eene met goede wetten, die door een koning wordt bestuurd en vrede geniet".

Zoo is de landstreek tusschen de Sambre en de Maas, l'Entre-Sambre-et-Meuse, als eene voorbereiding voor de eigenlijke Ardennen: het is nog niet de oneindige uitgestrektheid der bergplateaux, nog niet de majesteit van de boorden der Maas, nog niet de tooverachtige idylle der valleien van de Lesse en de Bocq; maar haar bosschen, haar heidevlakten, wat nog over is van de Marlagne, het geheimzinnige donkere woud, dat ten tijde der revolutie nog eene oppervlakte besloeg van twintig vierkante mijlen, vertoonen toch reeds een beeld in het klein van dat betooverende land, waarvan ieder die het ooit mocht betreden, eene onuitwischbare herinnering mede draagt.

Den 20sten, hield ik het middagmaal by den Colonel FOURGEOUD, op wiens tafel ik tot myne verwondering zag opdisschen twee visschen, van welken ik nog niets gezegd heb. De één word hier Haddok genoemd, en gelykt veel naar onze wyting, schoon een weinig grooter en witter van kleur. De andere draagt den naam van Separy, en gelykt naar de aschkleurige roch.

De kleeding van den priester is volkomen wit, alsook zijn tulband; hij draagt een vollen baard. De woning is eenvoudig, en de kaalheid der vertrekken geeft er iets rustigs ouderwetsch aan; er zijn slechts enkele voorwerpen, die aan het Westen herinneren. In het gedeelte van de stad, dat Motafalla heette, bracht ik mijn belangrijkste bezoeken.

De kleine pop, bekend als O-Hina-San valt niet binnen het gebied van deze studie; zij was eenvoudig een stuk speelgoed en niets meer. Wij hebben hier alleen de levensgroote poppen te bespreken, die poppen, die zoo uitnemend kleine kinderen voorstellen van twee of drie jaar. De meisjespop van die soort draagt den naam van O-Toku-San en de jongenspop van Tokutaro-San.

Zoo maar ja! zeggen, hardop, tegen den heer controleur en den wedana een wedana die tegelijk Patih is, nog wel, en die daar zit als een Hollander bijna, met een witte jas, precies als die de controleur draagt, een gouden horlogeketting, en een gouden lorgnet! De wedana-patih neemt op zijn beurt het woord: "Ingeh! Ingeh!" Zij hebben alles goed begrepen.