United States or Western Sahara ? Vote for the TOP Country of the Week !


Zij bleven maar kort om hem niet te vermoeien; en buiten, op den drempel zei de barones tot Rozeke: "Rozeke, gij zult wel moeten oppassen met uwe man." Rozeke smolt in tranen. "Ach Hiere, wa kan ik doen, mevreiwe!" klaagde zij. "'k Geef ik hem alles woar da zijn herte noar lust, moar hij betert zeu troage." "Gij moogt hem vooral niet laten werken, nog van heel de zomer niet."

Vgl.? Dit heb ik je te zeggen dat je dat doet; en: Dat heb ik te weten, dat dit gebeurt. 288. koorts. Vgl.: "dat een soete coorts haer in het herte quam, Ghecropen meer en meer, die haer den sin benam", Vermaeck der Ieucht, . En 't Koortsigh Liedje, van Bredero. 291. heydens volck, gen. vóór 't bepaalde woord, vgl. 752, 1351, 1522; vgl. Vondels Taal, § 72, i. f. Of adj. ? vgl. Spaens, heus.

Hoezoo! gij zijt weemoedig noch blijde van zin; wie dan heeft aldus alle gevoel uit uw herte gerukt? Aanschouw mij, zie hoe de angst, de aandoening mijn hert in mijnen buik doen schokken; bezie mij. Lamme keek op naar Uilenspiegel; hij zag hem met een bleek gezicht, met gebogen hoofd, met trillende lippen, sprakeloos weenen. En hij zweeg.

Ze weende bij 't naderen van haar onredelijk wee: ze dacht aan haar zelve, aan de toekomst, en ze voelde dat haar leven gebroken was. Ze snikte seffens. Ze had geen gramschap in haar, geen toornige uitvallen wolkten met heete walmen op uit haar herte. Ze bekeek elkendeen zonder wrok.

Ze wilde denken aan Romaan, en denken aan Madeleen, en hare emotie in tranen uitgieten alover 't graf van Wiezeken. Ze maakte vluggelings beelden van wanhoop, om iets dat opjoepte in haar herte neer te duwen. Ze dwong hare gepeinzen tot weemoed en richtte ze alginder, waar 't ongeluk was binnengeslopen en waar ze gansch den dag had kunnen weenen.

't Wordt hier toch al op 't lest geëindigd met een sterven: Gij ziet, hoe hier het glas van onze tijd verloopt, Geen balling is hij die een burgerschap verhoopt Hier namaals; zijt getroost, het dient ons al ten besten, Dat wij, als wandelaars, ons herte niet en vesten Op een vergank'lijk rijk; dwaas is hij, die verkiest Het tijd'lijke, en daarvoor het eeuwige verliest.

Remaclus; wij gaan naar het graf van den heilige, om van hem te verkrijgen wat onze herten verlangen: ons ontlasten van dat vernederend pak op onzen rug. Uilenspiegel hernam: Zou ik van Sint-Remaclus niet kunnen verkrijgen wat mijn herte verlangt: onze arme gemeenten ontlasten van den bloedigen hertog, die als een looden bochel op de Nederlanden drukt?

Goedele voelde gestadig de heete groevekens van hare tranen en staarde met wijd-open oogen naar hem, die daar te leuteren zat, zonder kommernisse, zonder zicht op 't huiselijk ongeluk. Een hopelooze smert wrong haar herte thoope, en ze deed haar eigen zeer om stille te blijven, stille bij vaders jubelend plezier. Zoo stille bleef ze.

't Is, sprak Uilenspiegel, een slachtoffer van het huwelijk, die met het herte vol wee, zou uitdrogen lijk een stoksken, zoo hij zich niet stevig hield door dag en nacht te eten en te drinken. Zoo is het, mijn zoon, zuchtte Lamme. De heldere zon drukte loodzwaar op Nele's hoofd. Zij dekte zich met haar voorschoot.

Andermaal was 't weer zoete, en de regen trippelde in gelijke maten, zoo smertelijk van zin, dat Goedele om haar herte een endelooze droefenis voelde, die in warme aandoening opjoeg, kriebelend binnen hare oogen. Ze zat in hare schoone eenzaamheid den dag te overpeinzen, die verleden was.