Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 13 juni 2025


Gestadig schikte ze de muitjes en spreidde er voolkens over om den wille van muggen en ander stekend ongedierte. En als ze niets te verrichten had, boog ze zich over de bloempotten heen en bracht hare lippen bijeen tot een toeterken en floot hare lievelingen voor. En lachen deed ze, zoo geheel alleene. Maar.... Een herte zonder lusten dan? vroeg Ameye. Ja, maar ... daar hapert iets....

die har herte voeget So simpellic an onsen Here, Dat men ne can no min no mere Vergronden noch genemen ware Hoe 't tusschen hem stoet ende hare.

Ze kon rijzekens hare gedachten bijeenrapen en voelde een zeerdoende moeheid in hare beenen. Ze kon 't niet gelooven, wat zij gezien had, en ze was danig ongerust, niet begrijpende die schrikkelijke doening van Grootvader. De eenzaamheid werd haar onuitstaanbaar en haar herte klopte om te breken. Ze vatte haar hoofd in beide hare handen. 'k Hebbe zoo'n pijn!...

Toen zij moest heur zelf verliezen, Van twee kwaden 't beste kiezen, Met een droef adieu, te noô , Riep: "ik hope in deze golven Meer meêdoogen is gedolven Als in 's konings herte snoô!" God, hoe langs hoe goedertierder, Van dit scheepken was de Stierder Zelf, met eenen Wester wind, Die het blies hoe langs hoe lochter , In den schoot van 's konings dochter, Voor een Engel en geen kind.

Doch Katelijne sprak: Vier en drie, ongeluk onder Saturnus; onder Venus, een bruiloftgetal. Koude armen! Koude knieën! Een herte van vuur! Soetkin antwoordde: Gij moogt van die leelijke heidensche afgoden niet spreken. Katelijne hoorde dit; zij sloeg een kruis en sprak: Gezegend zij de grijze ruiter. Nele moet een man hebben, een schoonen man met een zweerd, een zwarten man met blinkend gelaat.

En als de meidekens van Damme u zagen, zouden allen achter u loopen, om u uw herte te vragen; maar gij moogt het slechts geven aan mij, Hansken". Hij sprak: "Tracht te weten te komen wie de rijksten zijn, haar fortuin is voor u". Toen vertrok hij, na mij verboden te hebben hem te volgen of te vergezelschappen.

Mijn herte dat bernt als een gloet Als icse metten oghen anscouwe. Lieve moeder, edel vrouwe, Ic moetse minnen, wat ghesciet. Lanseloet, ic wille, ghi u bat besiet, U scone lijf, u hoghe gheboort, Ende werct na minen rade voort Ende wilt minnen uus ghelijc. Sone wetic wijf int kerstenrijc Die ic woude hebben voor Sandrijn. Ic woude, si mochte mijn eygen sijn, Lieve moeder, bi uwen danc.

Daar is 't, dat moeder zat; daar is 't, dat vader vond die hem arbeid en herte bracht; daar knielden wij, kinderen, handen te gader, baden wij, kleenen en grooten, te gaâr. Daar is de schippe nog, daar is de tange; 't ovenbuur staat daar, zoo 't vroeger daar stond; 't hondekot staat daar, en... –'t is al zoo lange!– Hoe is de naam van dien anderen hond?

Mi es emmer also te moede, Om dat ic lach daer in ghewonden, Doen ic te vondelinghe was vonden; Ic bender seker af gheboren: Mijn herte seghet mi te voren, Want ic daer in ghewonden lach. Ic nemmermeer vroude ghewinnen en mach. Ic en hebbe vonden mijn gheslachte, Ende die mi oec te vondelinghe brachte. Ic souts hem danken, bi Apolijn!

Daar zou een versche genegenheid haar herte van alle wanhoop verwijderd houden. Zij moest meehelpen, meebouwen hare toekomst en niet machteloos wegzakken in 't onveranderlijk verleden. Sebastiaan was braaf en edelmoedig. Hij zou haar omringen met zijne gewillige dienstveerdigheid. En de heerd zou warm worden. Ze glimlachte en peinsde: Wat ben ik dwaas!

Woord Van De Dag

zelenika

Anderen Op Zoek