United States or Czechia ? Vote for the TOP Country of the Week !


"He'k z'n lêven!" riep Deine-Meu. "En toen kerlje?" "Toen greinde 'k nog veul harder, en liep wa'k loopen kos, umda'k iel'k'reis docht, da'k voader heurde. In 't lest kwiem 't gevoar achter mien oan; 't goeng langs mien heer, en, toen zie 'k 'r achter opgekropen, en 'k docht da'k dood was gegoan; moar nou.... nou kan ie me toch niet kriegen.... is 't wel....?"

"Hier dokter," herneemt Kartenglimp die zooals Eva opmerkt zeer bescheiden doet alsof hij van dat intermezzo niets gehoord heeft: "hier dokter, heb ik een heele correspondentie met de burgemeesters van Birchheim, Puttenburg, enz. enz.; met heeren Archivaren und Geheim-ober-land-und-volk-statistik-inspectors, of hoe ze heeten; met heeren Pastors oder Predigers en het lest wel 't best, met een persoon, waaraan ik zeer toevallig ben gekomen, een allerschranderst actief mensch, van wien ik u later spreek.

Het wijf dat gaeter om soo veerdigh alsse magh. 1375 Siet dus koomt op het lest de waerheyt aen den dagh. Maer nu het geestigh dier als dochter hem bestont, Soo is hy gansch verheught tot in syns hertsen* gront.

Langzamerhand verminderde echter het aantal jongens, en op het lest waren Marten en ik alleen toen we den klopper op de deur van de woning zijner moeder lieten vallen. Ik kwam daar wel meer in huis en nauw had Marten uitgesproken of zijne Moeder zeî, dat zulke kwâjongens als wij waren maar zien moesten, dat zij hunne eigen bedorven zaken goedmaakten.

Doch de geest heeft uit dien puinhoop éénen schat gered: eene gril, eenen waan, eene ijdelheid misschien maar aan welken hij zich toewijdt met het gansche overschot van zijne liefde en kracht, en door welken hem op het lest soms eene stille vergoeding nog gewordt voor datgene, wat hij aan geluk in den gewonen zin heeft moeten derven. »Zóó stond het ook met die oude vrouw daar in den slottoren.

Ze stuurde voorbij de zon, alles meesleepend op haar trotsche vaart, maar ze stootte tegen een reusachtig witten wolkenberg, brak kapot, werd verscheurd en in bleekblauwe reepen getrokken, die dieper en dieper den hemel inklommen, en zich ten lest heel hoog tegen de lucht hadden geplakt in schuchtere, witte protwolkskes.

Is hij een rustig haan, hij kraai nog eens te degen; Den sleutel van mijn rijk zij u voor 't lest ontzeîd, En welker tijd gij in mijn tegenwoordigheid Hier weêr verschijnen dorst, ik zweer bij mijnen Throone, Misraïms edel hof, en bij mijn groote Kroone, Ik zweer bij dezen staf bepereld en verguld, Dat gij van stonden aan uw kerkhof vinden zult. O diamanten hart! o ijzeren nature!

Jaaije les nog wel is in de Leere der Godzaligheid, een heel dik boek, ook met rooije letters, nog van die olden daor je op reken kunt, en toe ze lest ter doezelig van was, zee Ester, die in 't loeg jonge haonen opkof: »Och, vrouw Veltink, ik kan al wai je neudig hebt wel op een stuuvertien schrieven: heb God lief boven al en de menschen as oe zölfs.

Vond zulk een naam soms zoo veel byval, dat de sukkel Seerp Grietjes of Jan Trijntjes zich dezen smaad goedschiks of kwaadschiks moest welgevallen en aanleunen laten, dan ging zoo'n naam soms ook op z'n kinders en kleinkinders over, voor wie d'oorspronkelike beteekenis verloren ging, of hun hoe langer hoe minder ergerde, tot dat de spotnaam op 't lest werkelik geslachtsnaam werd."

Als mevrouw de douairière maar eenmaal verkoos uit te stappen! Het wonder was, hoe zoo een oud en miserabel schepsel nog zulk een taai leven hebben kon! In waarheid, de oudroesten en opkoopers sloegen aan het wanhopen. Het geldschietend Israël begon zich de haren uit te rukken van wege zijne traag beloonde grootmoedigheid. »Nu, aan dat taaie leven was dan toch op het lest een eind gekomen.