Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 16 juli 2025
Soms moest hij stil staan; dan zag hij mannen in overhemden en vrouwen in witte gestijfselde jakken, rauwe bleekblauwe jakken in het oranje-licht; ze zaten suf op van binnenshuis gezeulde stoelen, zat, achter hun walmende vetpotten en prieelen van bonten smuk; de leêge flesch stond in de vensterbank en nu zongen ze zalig aandoenlijke liedjes, sentimenteel geworden door den drank.
Alleen de wonderlijke, bleekblauwe zeedistel groeide tusschen het vale, dorre helm. Op den top der laatste hooge duinenrij zag Johannes Windekind's beeld. Verblindend schitterde het in zijn opgeheven hand. Geheimzinnig lokkend klonk een groot gestadig bruisen van gene zijde, door een koelen wind overgedragen. Het was de zee.
In de verte riep de koekoek. Vlak bij in het elzenhout kweelde de boerennachtegaal. Hoog in de bleekblauwe lucht kruisten tjilpend de zwaluwen. Marieken had haar borduurwerk ter zijde gelegd. Haar ééne handje rustte in haren schoot; haar andere hing over den kant van het schuitje, de vingertoppen gedoopt in het groene water.
De eerste is een zoort van zeer dikke paling, en twee voeten lang: zyne huid heeft eene bleekblauwe kleur op zyde en op den rug, maar witachtig onder den buik. Deeze paling is zeer vet, en van een goeden smaak. De matouary is klein en zonder schubben. Het is in Surinamen zeer merkwaardig, dat, zoo dra zy buiten 't water zyn, de meeste visschen een geknor maken, naar dat van een bigge gelykende.
In het zwarte haar weêrlichte het blauw van den hemel, de bruine kop van onderen beschenen door de zon op den grond, glom als rood brons, de verslonsde halsdoek herleefde in een gamma van geelachtig groen met doffe kracht in de plooien, en over de knieën lag de oude verfrommelde damesrok in een rust van bleekblauwe schaduwkleuren.
Uit de eentonige, in de zon groengele massa, kwam nu en dan het bleekblauwe groen van een aloë, die zijn architectonische bladeren, uitwaaierend over het wegwalletje heen, naar den grond gekromd hield.
De grauwe mist was een glanzig blauw zonnewaas geworden, dat het einde der lange straten en de torens in de verte omhulde. De lichtkanten der leien daken schitterden zilverwit, alle huizen hadden heldere lijnen en lichte vlakken door het zonlicht, er was een warme tinteling in de bleekblauwe lucht. Het water scheen levend geworden.
Vlinders van allerlei gedaante en kleur, morgenvlinders en avondvlinders, kleine bleekblauwe kapelletjes, die als fladderende viooltjes zijn, legers gestreepte en gebronsde kevers van kopergroen en gevlamde tinten, sommige met helmen en zwarte kurassen en horens als van een hert, dat alles leeft hier als in een klein bosch onder het groote.
Ze stuurde voorbij de zon, alles meesleepend op haar trotsche vaart, maar ze stootte tegen een reusachtig witten wolkenberg, brak kapot, werd verscheurd en in bleekblauwe reepen getrokken, die dieper en dieper den hemel inklommen, en zich ten lest heel hoog tegen de lucht hadden geplakt in schuchtere, witte protwolkskes.
Maar gij ziet hem daar immers voor u zitten in zijne lichtgrijzen poederjas, met zijn goelijk alledaagsch gelaat, rond, blozend, ternauwernood verlicht door een paar bleekblauwe oogen, die iets dofs en slaperigs hadden, en alleen bij zeldzame aanleiding voor een enkel oogenblik konden schitteren.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek