Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 27 mei 2025


Maar neen, mijn laatste woord mag zóó niet scheiden Van U, die zwijgend ligt in stilte Uws hofs; Eer dan iets koels hier, passen diep-geschreide Tranen, ras wijkend voor iets stils en dofs, Dat diep in 't hart met onweerbarstig lijden Peinst, tot het òpvloeit in een zang des lofs; Wij leven allen in den Droom der Tijden, Dien 't Eeuwige ons boetseert uit schijn des stofs. Wij zelf zijn droomen van een dag slechts, wetend Zelfs niet het Diepere onzes eignen Zijns, Zwevend op 't eeuwiglijk-onpeilbre, metend Haarfijn

Een lange rechte neus, dunne bleeke lippen, niet eens een knevel rondom den ingevallen mond, zacht blauwe oogen, die iets dofs en slaperigs hadden, dat mogelijk slechts tijdelijk was, maar dat ook wel het gevolg kon zijn van afmatting en gedruktheid; zilvergrijze haren hingen in lange eenigszins krullende vlokken om zijne slapen; hij was gehuld in een verkleurden damasten chambercloak, waaronder een helder wit vest te voorschijn kwam, terwijl een zwarte zijden foulard den mageren hals vermomde; zijne fijne handen waren blank ondanks hunne dorheid en de sterk uitkomende aders; hij droeg een breeden gouden ring met een wapen in cornalijn gesneden, die tot cachet konde dienen en dien hij met zekere zenuwachtige beweging heen en weer schoof onder het spreken.

Maar gij ziet hem daar immers voor u zitten in zijne lichtgrijzen poederjas, met zijn goelijk alledaagsch gelaat, rond, blozend, ternauwernood verlicht door een paar bleekblauwe oogen, die iets dofs en slaperigs hadden, en alleen bij zeldzame aanleiding voor een enkel oogenblik konden schitteren.

Ze zei het opgewekt en bijna vriendschappelijk; haar stem had diep-in iets dofs, als van wie gewend is altijd moe te wezen. "En nou zou m'n meissie hier komen dienen?" vroeg vrouw Plas. Juffrouw Jonkers knikte, een beetje verlegen, alsof zij zich tegenover de moeder-zelf schaamde, dat zij het met een zoo zielig slag van dienstbode zou moeten stellen.

Het was zoo vreemd in haar, zij leed maar niet, zij was nog steeds niet boos, niet verontwaardigd, er bleef iets dofs in haar, iets dofs en zwaks, dat alle kracht van opstand in haar verlamde, dat alle smart en wroering doodde, iets dat haar onverschillig en gevoelloos maakte voor het akelige dat gebeurd was en voor 't akelige dat haar nog te wachten stond.

Hijgend en afgemat kwam hij door 't kreupelhout langs steile kronkelpaadjes op den zandigen top. Hij zonk er zuchtend neer in 't heidekruid en sloot een lange wijl zijn moede oogen. Iets dofs kwam over hem, alsof hij droevig in zou sluimeren. Maar zijn geest werkte, zijn lijden werkte en weer gingen zijn oogen triestig open. Daar lag vóór hem, en onder hem, de nuchtere werkelijkheid.

Woord Van De Dag

furieuze

Anderen Op Zoek