United States or Tunisia ? Vote for the TOP Country of the Week !


De lucht was zuiver en geheel doortrokken van balsemrijke geuren; op de takken en tusschen het gebladerte zongen en tjilpten honderden vogels; maar boven die allen klonk de zuivere, welluidende zang van den nachtegaal, die ons den ganschen dag door op onzen tocht vergezelde.

De Polen dansten en zongen wel, maar zij verstonden de kunst niet, zich de zee ten nutte te maken. De Duitschers gingen, zelfs onder Poolsche opperheerschappij, voort, van de zee gebruik te maken, en bleven daardoor de eigenlijke bezitters en voordeeltrekkenden van het strand.

Toen, voor de eerste maal, hoorde Liesbeth van dit vroeg-droeve kind een heldren, jongen lach. Wat had dit meisje niet al meegemaakt! Ze stond erbij toen de bronzen klokken uit de kerktorens van het stadje werden gehaald. Ze zei het nooit te kunnen vergeten. De schoolkinderen hadden dien dag vrij en zongen hun klokken een afscheidslied toe.

De vogels zongen er zoo lustig, dat men moeite had te gelooven, dat dit het land was, waar het eerst de oorlog ontbrandde; wat meer is, dat dit de bezitting was van den keizer, die mede schuld had aan het begin van den wereldkrijg.

Hij was dan ook reeds, zoodra de zonnestralen de daken van het slot vergulden, in de cel, waar hem vader Syard gevonden had, teruggekeerd. Hij opende het raam: de frissche morgenlucht verkwikte hem: er was een weinig regen gevallen, en van grasplanten en struiken steeg een balsemende geur naar boven: vroolijk zongen de vogels hun morgenlied en loeide het vee in de weide.

Buiten gloeiden de Alpen, luidden de avondklokken en zongen de dochteren der zon: «Moge het beste geschiedenNachtelijke droomgezichten.

Hij deed ze met een touwtje ronddraaien zoodra hij Rozeke zag, en weer zongen de andere, met hun fijne, teere stemmetjes: "Wel sterre, wel sterre, gij moet er zoo stille niet staan, Gij moet er met ons mee naar Bethlehem gaan." "Neem," zei Rozeke ontroerd, hun de centen en het schoteltje aanreikend, "moar 't schotelke moet-e morgen weere brijngen, zille."

Dat had de schildwacht ontdekt, en jawel, daar kwam de veldwachter Loendersloot, zoo maar zonder eenig bewijs van den burgemeester, en beval ons uiteen te gaan. Daar stoorden we ons niet aan. Juist zongen we Psalm 68:15, daar komen burgemeester Hoolwerf en luitenant Worm, met een heele troep soldaten binnen. De luitenant op Jakob af!

Nog geloof ik niet, dat zijn grove stem, die anders altijd alleen zingt den ouden Proost uit zijn droomen zou hebben gewekt. Maar nu zong de koster niet alleen. Honderden en honderden stemmen vielen in! Mannen, vrouwen en kinderen zongen. Toen ontwaakte de Proost. Hij streek zich over de oogen en klom op de opgeworpen aardhoop om te zien, waar al die stemmen vandaan kwamen.

Hij keek naar de vogels, die in de boomen zongen, naar de bijen, die tusschen de bloemen gonsden, naar de kikkers, die door 't gras hipten. Ja, Hans keek naar dat alles; maar de boomen en de bloemen, de vogels, de bijen en de kikkers keken niet naar hem. Niemand was er, die naar hem keek. En zoo mooi als hij was, wou hij juist niets liever dan bekeken worden.