United States or Afghanistan ? Vote for the TOP Country of the Week !


Het zonneschijnen zelf schijnt ruischend door de lucht te stroomen. Het zingt door het groen, het trilt tegen het blauw als snaren trillen. Het is muziek voor de oogen. En de hette wemelt over het veld.

Dat het zoo zal afloopen, is trouwens van de eerste bladzijde af te zien. In het huis van Daniëls vader wordt iederen morgen godsdienstoefening gehouden. Daar zingt men een psalm, waarvan de inhoud is een waarschuwing tegen het zorgen voor den dag van morgen, immers: "God geeft den zijnen kleeren en brood, terwijl zij zachtelijk slapen."

Wat verder zingt een troepje kinderen in koor; ze geleiden een os, dien ze als offer willen brengen naar Moelai Idriss, en ze vragen aan liefdadige menschen aalmoezen, waarmeê ze het dier willen betalen; vier van hen houden de punten van een grooten doek, waarin men de gift kan storten.

Als tweede couplet zingt men een lied, dat aanvankelijk bij het inzamelen van hout enz. aan de huizen gezongen werd, en thans nog gezongen wordt dáar, waar deze inzameling door de jeugd in typischen lichtstoet nog gehouden wordt. Tot goed begrip dezer strofe dient men zich de legende van den H. Martinus te herinneren.

O, waar zijn Paul en Silas? O, waar zijn Paul en Silas? Gegaan naar 't schoone land. Dood zijn ze en in den hemel; Dood zijn ze en in den hemel; Gegaan naar 't schoone land. Zingt maar voort, arme zielen! De nacht is kort en de morgen zal u voor altijd scheiden. Maar nu is het morgen en iedereen is in beweging; en de brave Mr.

PANTHINO. Uw vader, heer, verlangt met u te spreken, En hij is zeer gehaast; ik bid u, ga. PROTEUS. Helaas, zoo is 't; al wil mijn hart ook breken, Al klopt het "neen", ik moet toch zeggen "ja". Milaan. Een kamer in 's Hertogs paleis. Valentijn en Flink komen op. FLINK. Uw handschoen, heer. VALENTIJN. De mijne heb ik aan, die hoort mij niet. FLINK. Als gij hem ziet, heer, zingt ge een ander lied.

Wel mocht Goethe zeggen, dat de gedaante van den muzikant het muzikaal genot altijd verstoort, en dat ware muziek alleen voor 't oor moest wezen; en ik deel in zijn denkbeeld dat al wat strijkt, blaast, of zingt, ambtshalve, onzichtbaar zijn moest.

"Die meent, dat Patti te luid zingt; ik dank je," zei ze met haar kleine hand het programma aannemend, dat Wronsky voor haar had opgeraapt. Op dit oogenblik vertrok zij haar schoon gelaat; ze stond op en begaf zich naar den achtergrond der loge. Toen Wronsky bemerkte, dat haar loge in het volgend bedrijf ledig bleef, verliet ook hij het parterre en reed naar huis.

Daar ging de deur open en binnen trad, Heer Kariol, een graaf in dienst van koning Mark, die sedert lang de koningin met begeerige oogen aanzag en alle middelen in het werk stelde, om zich in hare gunst te dringen. Met vleiende stem vroeg hij: "Waarom zingt gij zulk een droevig lied, edele vorstin? Het schijnt wel, alsof gij den dood van een geliefden vriend beweent, is het soms de mijne?

Met grooten ijver wordt het zingen volgehouden; de tonen zijn rijk aan afwisseling, maar volgen zeer snel en schijnbaar in bonte verwarring op elkander; dit maakt dat men soms het gezang van een half dozijn Vogels meent te hooren, hoewel er in werkelijkheid slechts één zingt.