Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 16 juli 2025


Boeren zijn op het voorschip geïnstalleerd, sommigen zittend op veelkleurige koffers, anderen op ruwe dekens van roode wol; een van hen zingt onder begeleiding van een rustieke luit volksliedjes; en de anderen praten over de kleine gebeurtenissen van hun leven, steeds onder het aflezen van hun rozenkrans.

Een dunne nevel drijft boven de velden. Ginds zingt een klokje: Ave, Maria! Eene geheimnisvolle kalmte heerscht omhoog en omlaag. Wat is de kalmte streelend zoet, Dat suizen en in sluimer zijgen, Dat plechtig stil en stiller zwijgen, Die rozenkleurige avondgloed! 't Is of de rust rondom ons henen Een zachter inborst in ons stort; 't Is of ons harte ruimer wordt, En wat er boos was, is verdwenen.

En hij zag naar boven, naar de lucht, en sprak: "Voor in 't laatst van Februari is 't een mooie, warme nacht, en als ook de koekoek juist niet zingt, zoo heb ik hem toch verleden zomer in dezen beuk hooren zingen, en, zoo God wil, zingt hij hier van 't jaar weder." En toen de Franschman min of meer rilde, alsof hij het koud had, sprak hij: "Niet waar, broertje!

In Januari heeft men, als het een goed jaar is, drie of vier dagen van zwaren sneeuwval; maar de sneeuw smelt spoedig in de vlakte. Zoo zingt de dichter Omar Khaygam: "De hoop der wereld, waar de menschen hun hart op stellen, wordt asch of wordt werkelijkheid; maar dan, evenals de sneeuw op de stoffige woestijnoppervlakte, schittert zij een kort oogenblik en verdwijnt."

Hoe zuiver en diep-gegrift is met één trek in die paar door mij gecursiveerde woorden, het werken der Onbewustheid aangegeven. Hoe wordt door dat ééne beeld van de gaal den lezer fel de psychische oorzaak der Nouvelle Héloïse duidelijk: zooals de gaal zingt uit liefdesdrang zóó schreef Rousseau dit boek.

Terwijl het wijfje broedt, zingt het mannetje op alle tijden van den dag zeer ijverig, het meest in de morgenschemering, maar ook gedurende heldere nachten; zonder hem zou men in de gewesten, die hij op deze lieftallige wijze vervroolijkt, nagenoeg nooit klanken en zangen vernemen. Een groote verandering is in hem op te merken, zoodra hij in vuur geraakt.

Neen, ik houd meer van de blijdschap, die tot mij komt als een zangvogel in een boschje, altijd nader en nader, van tak tot tak, totdat hij ten laatste van den dichtst bij zijnden boom zijn liedje mij heel duidelijk in de ooren zingt.

Ja, allen zijn vuil, stinkend, afschuwelijk ongedierte, de kapitein, die zingt van 's morgens tot 's avonds, de kok met zijn dikken, goddeloozen buik, en ook al de anderen, met hun heiligschennende halvemanen.

Hij fluit, en neuriet, en zingt; maar niet om zich den tijd te korten, want hij bereikt het eerste station, terwijl hij nog meende er een half uur van af te zijn. Maar was die al te groote dartelheid misschien hemzelven hinderlijk, na de eerste pauze wordt hij bedaarder.

Het is de aanbiddelijke zelfbespotting, de figuur van "l'amant remis et renié", die Villon aanneemt, het zijn de matte liedjes der desillusie, die Charles d'Orléans zingt. Het is de lach in tranen: "Je riz en pleurs" is niet enkel Villon's vinding geweest.

Woord Van De Dag

1195

Anderen Op Zoek