United States or Albania ? Vote for the TOP Country of the Week !


Hij was plots ganschelijk warm, en de hitte kriebelde in zijn haar en onder zijne oksels. Hij stond subiet rechte en een blos spatte uit op zijne kaken. Elkendeen zweeg. Zijn tonge lag dikke in zijn mond en hij kon haast niet uitspreken een wenk, die in zijn hoofd bewoog: Komt ge? We gaan.... Hij glimlachte oolijk naderhand en mummelde: Tante Olympe zal 't bedde niet opgemaakt hebben....

Hij zei 't ronduit. De regeering was onrechtveerdig, of zij wilde niet rechtveerdig genoeg zijn. Elkendeen moet te eten krijgen. Maar elkendeen moet werken, ronkte Rik, en dees zijn opgestookte leeggangers. Ja, sprak Ursule, kort en hard. Sebastiaan peinsde ook dat de volksbeweging de maatschappij tot het uiterste kwaad leiden zou. Wij zullen nooit en nievers allen tegelijk gelukkig zijn.

Ja dat heeft hij gezegd.... Ik vind niets ter wereld schooner en statiger dan een officier der burgerwacht. Majoor Cnaps is ook een fier en heerlijk man, niet waar mevrouw Devleeschhouwer? Dat is nu wel de zaak niet, maar 't is eender. Een oproer blijft voor mij een deugdelijk verschijnsel. Elkendeen was allang te wege op te staan.

Dat alles, meende zij, was ook nu zoo verre van haar verwijderd, dat ze geen belang meer stellen kon in peuterige leelijkheidjes. Ze had de smart tot diepe in haar vleesch gevoeld; en wat hier ommeging, de doening van moeder en de kinderachtigheid van vader, al dat suffe bedrijf van elkendeen in de groote leege woonste, 't was rijzekens een buitenmenschelijk gespeel.

Zeker heeft hij geen enkele maal zijn gelaat geheven naar het kaarsenlicht en tusschen zijne zwarte schouders hangt het nederig grijze hoofd, gelijk een zwaar gebed. Ernest voelt de droefenis die op den ouden priester weegt, en voelt tegelijk hoe diep zijne moeder door elkendeen vereerd werd en bemind.

Ze loerde omdieswille rijzekens naar Goedele, die opstaarde langs 't venster naar de varende doening der wolken. Ze had een zonderlinge bangheid over zich, lijk iemand die zondigt entwat en meent dat elkendeen 't kan lezen. 't En was precies niet dat ze gezondigd had, maar toch vreesde ze den diepen, droomenden blik van Goedele. Aan dien blik kon ze geen geheime gedachte verbergen.

Lijk men soms op steile bergen de endelooze rustigheid der hemelen met rustigheid bewonderen kan en weet dat men niet blikken mag naar onder, waar duizelende diepten het hoofd verdraaien zoo zat hij en keek naar elkendeen, en dierf niet kijken alginds, ievers waar 't smokkel weerde, verre van hier.... En gedurig voelde hij den vriendelijken stoot van Johannes' elleboog of 't gewrijf van zijn vingeren, zachte.

Voor haar was dus de beslissende zegepraal nabij. Ze zat in haren leunstoel te gichelen en ze voelde zich oogenblikkelijk beter worden. Ze murmelde: Ik genees! Ze kon echter nog uit haar zetel niet. Hare beenen bleven lam en haar rugge was zonder sterkte. De trouwdag werd bepaald. Elkendeen was haastig om de gebeurtenisse te naderen. Maar Goedele werd nu door nieuwe angsten bekneld.

Tot, op een ende, allengs 't rumoer van voorbijrijdende karren en een standvastig gebas van honden hier binnen drong en hoofdzakelijk werd, ten teeken dat stilaan elkendeen zich van Wiezekens' beeld lostrekken wou. Daar was buiten een man die riep: Scherre-scherre-scherresliep! En hij deed een krissend wiel draaien, dat lijk een scheur door de ruimte kreesch.

Ze weende bij 't naderen van haar onredelijk wee: ze dacht aan haar zelve, aan de toekomst, en ze voelde dat haar leven gebroken was. Ze snikte seffens. Ze had geen gramschap in haar, geen toornige uitvallen wolkten met heete walmen op uit haar herte. Ze bekeek elkendeen zonder wrok.