United States or Uruguay ? Vote for the TOP Country of the Week !


Ze herdacht wel het vierkante huis ginder en hare ouders achter het hekken, maar vond het dan bij Ameye veel droever een woonste zonder heerd en altijd zonder geruchte. Hij bleef staan. Ze begreep niet waarom hij zoo aarzelend deed, waarom een groeve boven zijne oogen zichtbaar werd ten teeken van pijnlijk gemijmer. Ze praamde hem om door te stappen. 't Wordt noene straks. Ja.

Ze moest seffens het lamplichtje weer aansteken, en dook zich onder de dekens, drong huiverig ineen, hare knieën saambrengend in hare armen. Het huis werd haar nu een schrikkelijke woonste en ze blikte met afgrijzen in de toekomst. Ze herinnerde zich nog goed den koffiehandel en den onverpoosden ijver van moeder. Ze wist dat moeder van nederige afkomste was, dat grootvader op vischvangst leefde.

We zullen wegloopen uit deze leelijke woonste en in 't blijde groen gaan schuilen. Ik zal u vertellen van de heerlijke toekomst ... hoe prachtig die eendracht gij en Romaan.... Romaan trouwt. Hoe wreed zijt ge, mijn Goedele! Wordt de jongen krankzinnig? Hij heeft me gezeid dat hij trouwde. Maar Wiezeken is immers dood! Laat ons zwijgen moeder.... Ursule tort vooruit.

Ze vond het wel aardig dat een djentelijke man om haar in deze droevige woonste komen wou en 't vleide heur aangenaam. Ze kreeg met welbehagen de stille bekentenis van Sebastiaan en voelde zich gelukkig omdat hij zegde door haar zoo gelukkig te zijn. Moeder verklaarde dat dees huwelijk heur aanstond, en mijnheer Vrebos werd met zijne aanvraag goed ontvangen.

Ze hing zwaar aan Vere's arm en hare rokken sleepten. Ze werd zeer angstig en stond daar nu te hijgen vóor de groote poort van het hoogstille huis. Het docht haar dat het een vreemde woonste was; ze herkende niet goed meer den platten drempelarduin en de twee zwart marmeren bollen die, van weerskanten de poort, den muur voor wielen-aanstoot bevrijdden.

Zoodat Madeleen plots de deur opensmeet en daar stond, zonder een traan, zonder een woord, lijk een doode overend.... Late in den avond kon Goedele naar huis gaan. De groote woonste was haar gansch vreemd geworden, zooals die vóor haar in de donkerte, heel massief, achter het hekken oprees.

Toevallig konden ze, ver beneden de weerde, het huis koopen van een gevallen edelman, in een rijkemanswijk der stad. Ursule verkocht haren handel en nu gingen ze rentenieren. Albien zou voortwerken op zijn bureel. 't En deerde hem niet te vele, en 't bracht schoon geld op. De nieuwe woonste was prontelijk gelegen, boven de stedelijke warande, en over de breede vaart.

Bijwijlen steeg in de boomen de asem van den wind, en rijzekens werd ze den gang gewaar der stonden, die overhand wegzijpelden in 't verleden, achterwaarts. De volle nacht, geheimzinnig en zwijgend en roerloos, begon in huis.... Maar meteen merkte Goedele een varende klaarte in bewegende vlekken loopende van heester tot heester over den hof, dichtbij de woonste.

Dat alles, meende zij, was ook nu zoo verre van haar verwijderd, dat ze geen belang meer stellen kon in peuterige leelijkheidjes. Ze had de smart tot diepe in haar vleesch gevoeld; en wat hier ommeging, de doening van moeder en de kinderachtigheid van vader, al dat suffe bedrijf van elkendeen in de groote leege woonste, 't was rijzekens een buitenmenschelijk gespeel.

Tante Olympe sprak alle dagen daarvan. Ook had Romaan besloten dat hij verhuizen zou. De woonste was hier anders zoo onuitstaanbaar niet. Mariëtte zong niet meer, maar nu was Madeleen den ganschen dag door aan het zingen. Goedele vroeg: Mariëtte? Ze is vertrokken daags na Paschen, niemand weet waarheen. Haar vader is hier gebleven en alle veertien dagen krijgt hij geld.