United States or Gambia ? Vote for the TOP Country of the Week !


Hij vond dat bij het volk de natuurlijke menschelijkheid nog niet verstikt wordt door ijdelheid en eigenbelang. Aan al die eenvoudigen dacht hij met warmte, aan hen voelde hij zich verbonden in zijn hart. En zij hadden het zwaar, zij derfden, zij werden bekneld door de grooten; dat verdroot hem, dat knaagde aan zijn gemoed.

Maar Beatrice, die ieder oogenblik verwachtte openlijk beschuldigd te worden, gevoelde haar hart hoe langer hoe meer bekneld. Granger ging zitten en drukte zich in de zitting van zijn stoel, als om daardoor meer vastheid van houding te hebben. Elisabeth drukte haar tanden op elkaar en leunde met haar elleboog op de tafel, haar hand zoo houdende dat haar gelaat er door beschaduwd was.

Nadat de eerste roes van verrukking over het verbreken der conventioneele banden waarin de literatuur lang bekneld was geweest, had uitgeraasd, en het eerste geslacht van romantici gefeest aan dit uitbeelden van den geheelen mensch en de geheele aarde, het uitbeelden ook van het slechte, zondige, leelijke, bizarre, schijnbaar nietige, gruwelijke en monsterlijke naar hartelust, kwamen anderen, die rustiger waren en stiller, zelfbeheerschter, aandachtiger.

De zware rukken, die het tuig kreeg, maakten het zeer moeielijk om ons vast te houden of niet in de vleet bekneld te raken. Met de armen en beenen moesten wij de hoofdtouwen omvatten; en angstig, in ademlooze spanning zag men van het dek naar ons op en werd daarna elke hak van het mes met gejuich begroet.

Hare golven en koeltjes wekten waarschijnlijk bij hem al te veel droeve herinneringen, mogelijk al te veel leed op. Hij kon zich hier met zijn vaartuig niet zoo vrij bewegen als in den Oceaan, en zijn Nautilus voelde zich tusschen de te nabij elkander liggende Afrikaansche en Europeesche kusten te bekneld. Wij hadden een snelheid van vijfenveertig kilometer in het uur.

Ware ik romanschryver ... dan liet ik den achtenswaardigen hoofddader van 't wanbedryf: Ouwetyd & Kopperlith, bekneld raken tusschen twee olievaten, woedend allebeî over de zoo sarrend te-kyk gedragen persifflage hunner smeerige welgedaanheid ... Maar, helaas, 'n romanschryver ben ik niet! Ik kan van al die menschen niets anders maken dan wat zy inderdaad waren: niemendal!

Goethe en Faust zijn de evenwichtloozen, die door de grenzen van het gewone leven worden bekneld, als hun tijdgenooten er zich nog in voelen t'huis.

Maar ook de vlucht kost bloed door 't onbekende woud, Daar de angst geen weg herkent, en pad noch voetspoor houdt. Een derde bleef, ontzield, of in der vossen holen De dood die hen vervolgt voor 't oogenblik ontscholen; Het oovrig wint de vlakte, en, van den schrik bekneld, Vliegt ademloos in 't rond door 't onbegrensde veld. Thands nadert Segol: ziet zijn voorhoede, en aan 't vluchten.

Voor haar was dus de beslissende zegepraal nabij. Ze zat in haren leunstoel te gichelen en ze voelde zich oogenblikkelijk beter worden. Ze murmelde: Ik genees! Ze kon echter nog uit haar zetel niet. Hare beenen bleven lam en haar rugge was zonder sterkte. De trouwdag werd bepaald. Elkendeen was haastig om de gebeurtenisse te naderen. Maar Goedele werd nu door nieuwe angsten bekneld.

Het leger zucht, en rilt, en kent zijn tochtgenooten, En, enkle reuzen, meê in wederstand geveld. Nu voelt zich 's Konings hart van killen schrik bekneld. De hairen rijzen hem te berge van de ontroering; Hy stampt, en slaat de hand in schrikbre driftvervoering Op d' open boezem; rukt de sluierkroon van 't hoofd En geeft een heeschen schreeuw, die lucht en wolken klooft.