United States or Norfolk Island ? Vote for the TOP Country of the Week !


Naarmate men Cannanore nadert, verandert langzamerhand het landschap, voorbijgangers vervangen de grazende buffels; er verschijnen meer winkels en ze zijn goed voorzien, de tuinen liggen weer aan den weg, de huisjes verschuilen zich in het groen en plotseling komen we, na een kleine helling te hebben bestegen, uit op een groot plein, een groene vlakte. We waren te Cannanore.

Dit is ook het geval op den weg van Kaïro naar Suez, die voor het grootste gedeelte niets aanbiedt dan hemel en zand. Hoe meer men echter de stad nadert, des te afwisselender wordt het tooneel. Vooral het gebergte Awebet, dat zuidwaarts van het tweede station zich verheft, brengt bij den passagier aangename indrukken te weeg.

Naar mate deeze verschrikkelyke vloed nadert, vermeerdert het geraas, en weldra ziet men een berg van water, van twaalf of vyftien voeten hoogte, daar op een tweeden, vervolgens een derden, en zomtyds een vierden, die elkander ylings volgen, en byna de geheele breedte van het Kanaal beslaan.

Als men hem nadert, terwijl hij zich op een open plaats bevindt, tracht hij zich onmiddellijk tusschen de twijgen te verbergen of redt zich door de vlucht. Hij weet dit zoo behendig te doen, dat men de oude vogels dikwijls lang te vergeefs met het geweer moet nagaan; de jongen zijn, zelfs nog in den herfst, minder voorzichtig.

Terwijl de boodschapper op weg is om de gasten uit te noodigen, zijn de vrouwen van het huis bezig al de noodige toebereidselen te maken voor hun ontvangst. Elke gast roept, als hij den drempel nadert: "O heer van het huis, zijt gij bereid gasten te ontvangen?"

Op den achtergrond van het vertrek hangt een groot gordijn, dat een meer belangrijk werk schijnt te verbergen, het is tenminste even breed als de geheele muur der kamer. "Schuif het niet weg," zegt de schilder opkijkende, als hij hoort, dat Guy het gordijn nadert. "Ik heb nog een aardige verrassing voor u in petto," en ophoudende met lezen, kijkt hij den Engelschman snaaks aan.

"Gijsbrecht, mijn Gijsbrecht!" had zij uitgeroepen, en daarna was zij half bewusteloos in de armen van haar trouwen schildknaap nedergezonken. Doch spoedig had zij zich hersteld en met een kloppend hart den strijd gadeslagen. Daar viel Vianen. Godlof, Gijsbrecht overwint. Nu nadert hij haar met een glimlach van geluk op de lippen. Hij breidt de armen uit en vurig omhelzen zij eikander.

Ook thans nog wordt de Roek, die als een weldoener van onze akkers de meest mogelijke bescherming verdient, juist door de bedoelde grondeigenaars op de meest onmeedoogende wijze vervolgd. Als de broedtijd nadert, vereenigen zich duizenden Roeken op een zeer kleine ruimte, bij voorkeur in een boschje te midden van het veld.

Zij blijven rustig zitten, als de onderzoeker of de jager den boom nadert, waarop zij zich verzameld hebben, en kijken den schutter domdriest in zijn wapen; zij zijn als 't ware geheel verbluft en denken er niet aan om te vluchten, als deze den eenen Vogel na den anderen wegvangt of van den boom afschiet.

In den droom ziet zij een engel, die over haar sponde zweeft; zacht glanzen zijn vleugels, kalm en rustig is zijn aangezicht. In 't schitterend witte kleed, omstraald door zacht en liefelijk licht, nadert hij en raakt met zijn vingers haar voorhoofd aan. Met zijn vleugelen overschaduwt hij haar lichaam, en eensklaps is alle pijn en angst geweken.