Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 12 juni 2025
Alsoe ghelikerwijs Christus, die ewighe wysheit Gods, coninc der coninghen ende heer alre heren, doen hi sine pelgrimagie gedaen hadde in dese ellendighe werelt, doen woude hi varen in sijns Vaders lant ende ten lesten daghe weder comen ten ordele. Ende hier omme, voir dien dach dat hi sterven woude, doe stichte hi ene grote feeste dat was een avonteten.
Die dat mijn vader den coninc riet, Bracht mi oec in dit verdriet, Dat ic te vondelinghe was gheleit, Ay, ende of ic die waerheit Wijste, wie dat hadde ghedaen, Die doot soude hi daer omme ontfaen, Bi minen god Apolijn!
De vrouwe: Nu willen wi leven in vrouden groet Ende alle droefheit willen wi vergheten, Want met vrouden onghemeten Soe es mijn herte nu bevaen. De coninc: Esmoreit sone, nu laet ons gaen Ende laet ons met vrouden sijn.
Het is geen toeval dat wij juist uit dezen tijd verscheidene hunner leiders of aanvoerders bij name kennen: NICOLAAS ZANNEKIJN, JAN BREYDEL en PIETER DE CONINC; JACOB VAN ARTEVELDE met zijne beide medestanders: PIETER VAN DEN BOSSCHE en FRANS ACKERMAN; JOHAN YOENS; PETER COUTEREEL, "de Brabantsche ARTEVELDE" . In de Noordelijke landen, die in algemeene ontwikkeling bij de Zuidelijke achterstonden, kunnen wij niet zulk een aantal namen van beteekenis aanwijzen.
So dat ic blive in minen staet Ende van den jonghelinc onghequelt, Daer ghi mi dus vele af telt, Dat ic sijns mach wesen vri. Meester: Her coninc here, soe hoert na mi, Edel baroen, edel wigant: Ghi selt mi gheve alte hant Enen scat met mi te voeren, Ende ic zal in corten uren Daer waert riden onghespaert. Den jonghelinc van hogher aert Sal ic ghecrighen met miere const.
Robbrecht: Vrient, wildi den jonghen deghen Copen, ic sal u segghen dan, Wiene droech; ende diene wan, Sal ic u segghen alte gader: Die coninc van Cecilien es sijn vader. Een wigant hoghe gheboren, Ende sijn moeder, als ghi moghet hoeren. Es conincs dochter van Hongherien. Meester: Vrient, es hi van dier partien. So es die jonghelinc mijn gherief, Ic salne copen, eest u lief.
Dat onze voorouders bij het woord menestreel in de eerste plaats dachten aan een muzikant, een "speelman" zooals zij zeiden, blijkt ook uit eene plaats in MAERLANT'S Alexander. Een paar verzen der Alexandreïs waarin over mimi gesproken wordt, geeft hij aldus weer: Die menestrele quamer mede Vor dien coninc in die stede Ende loofdene met haren sanghe.
De kersten coninc: O edele vrouwe, gheeft mi u hant, Ende wilt mi desen mesdaet vergheven, Want ewelijc al mijn leven Soe willic u dienere sijn, Want die scouden die sijn mijn; Dat hebbic nu wel vernomen; Want Esmoreit ons kint es comen, Een scoen vol wassen jonghelinc, Ic bidde u om gode, die ontfinc Die doot van minnen , vergevet mi.
Vgl. o.a.: Rijmb., I, 2755; Sinte Franc., 9-10; 51-40. Het verhaal van den "coninc van versen" ald. vs. 1917 vlgg.; men vindt het ook in het Latijn. Vgl. o.a. den Proloog van der Nat. Bloeme, vs. 108-116; TE WINKEL, Maerlant's Werken, p. 368; waai heidsliefde o.a.: Rijmb., I, 25, 4885, 34830; waarheid en wonder: Nat. Bl., I, 486-'93; IV, 5 vlgg.; V, 413 vlgg.; Sp.
In een rekening van 1388 wordt een som gelds geboekt, die gegeven is aan den "coninc van de pipers van Oestervant, om mede te riden tot Berghen daer hi scoel soude houden van pipen." Waarschijnlijk zullen ook in de 14de eeuw, zij het eerst in de tweede helft, de menestrelen van eene stad zich wel tot een gilde vereenigd hebben.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek