Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 4 mei 2025


Ic moet u spreken, comt te mi. Hoghe geboren vrouwe, dat si: Nu segt mi, wats u begheert? Sanderijn, dat mijn herte sere deert, Moetic u claghen minen noot. Hier es mijn lieve sone Lanseloet, Es met siecheden sere bevaen; Hi wert ghister navont also bestaen, Dat hi noit sint woort en sprac. Ic en weet niet, wat hem ghebrac Ochte wat dat hem deren mach.

Ic ben bevaen met sterker minnen, Die ic heimelijc in mijn herte draghe. O Apolijn! ic u dat claghe. Dat mijn herte enen man soe mint, Nochtan dat sijs niet en kint Sijn gheboerte noch sijn geslacht; Maer het doet der minnen cracht, Si heeft mi vast in haren bant.

Hem die met minnen es bevaen, Dat een zwaer karker es ende soete. In dien kerker was ook de jonge MAERLANT gevangen, toen hij de hand sloeg aan eene bewerking van den roman van ALEXANDER, ter wille van eene schoone die hem gevangen hield en peinzen deed . Behalve den Alexander bewerkte hij in deze eerste jaren nog drie andere romans.

De vrouwe: Nu willen wi leven in vrouden groet Ende alle droefheit willen wi vergheten, Want met vrouden onghemeten Soe es mijn herte nu bevaen. De coninc: Esmoreit sone, nu laet ons gaen Ende laet ons met vrouden sijn.

Nalatenschap Inleid. tot de Ged., IX. Ged., 2, 116-117; 31, 109-132; 245, 137-150. Ged., 242, 36. Ged., bl. 116. Ged., bl. 236. Ged., bl. 117; vgl. ook vs. 16 "mit anxten zeer bevaen" en vs. 20, 23. Alles pleit er voor aan te nemen, dat het volkslied het oorspronkelijke zal zijn, dat door HILDEGAERTSBERCH is omgewerkt.

Woord Van De Dag

rozen-hove

Anderen Op Zoek