Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 5 juli 2025


Vindt gy de moer niet, laet de byen eenigen tydt liggen; is de moer by de byen, sy sullen ruetten en syg versaemelen. Maer is de moer niet by de byen, sy loopen en soecken door het kaer; legt haer gevangen, dan sullen sy huellen. Soo siet gy seeker, dat de moer by dese byen niet en is.

En wel mocht gij zeggen: "laet mij de watervloet ende laet de diepte mij niet verslinden."" "Gij hebt er toch geen nadeelige gevolgen van gehad, Mejuffrouw?" vroeg ik. "Neen Mijnheer!" antwoordde zij, op een koelen toon: "en ik doe mijn best, om die gebeurtenis met al haar gevolgen uit mijn geheugen te wisschen."

Mijn herte van groten scaemde beeft, Dat ic al dus hebbe ghevaren. De jonghe joncfrou Damiet: O Esmoreit, laet u mesbaren! Dies biddic u, edel wigant. Al waest dat u mijn vader vant, Dan werd u nemmermeer verweten. Met groten vrouden onghemeten Selen wi leven, ic ende ghi.

Een mooie zin, die een vollediger beeld geeft, is in "De arme edelman" : "de statige eiken ontplooien hun laet gebladerte, de alpenrooze staet in vollen bloei, de syringa's bezwangeren de lucht met malsche geuren." In "De Loteling" zagen we de heide zich om de reizenden uitstrekken.

Haer geest is op den loop, haer pols begon te jagen, 225 En al met vreemt gewoel van ongelijcke slagen. Spreeckt soo de reden eyscht, en laet u moeder weten, Wat voor een edel geest u sinnen heeft beseten*. 230 Want hoe ghy langer swijght, en meer u sieckte deckt, Hoe dattet uwe jeught tot grooter hinder streckt.

Wat doen ick met desen bye? M. A. Gy moet sulken bye niet uytsteeken, laet hem staen, of wylt gy hem uytsteeken doedt de raeten met den honingh in een ander ton, om dan met de raeten te voeren. Is den bye suyver, dan werpt sooveel byen in de ton totdat sy gevuld is, maer gy moet met eenen stok raeten breken en kleyn maeken.

Wij vermercken sich op vele saken daer van geen experientie hebt, seer qualijck laet informeren ende vertrouwen; die costij tot d'equipagie wort gebruijckt cleen verstant heeft, 't blijckt daer uijt UE. ons aenschrijfft 't Quel de Bracq costij ondienstigh ende oock geheel uijtgevaren te sijn, dat hier geheel anders is bevonden en costij soo wel als hier hadde connen vertimmert worden, d'Quel is tot ontdecking van't Suijtlant vertrocken.

Wees te vreden Met de reden, Die my heden Seggen doet: Bruiloftslusten, Laet my rusten, Daar ick rust en Rusten moet. Stuersche buyen, Die zich ruyen Tegen 't Zuyen, Tegen 't West, Hoor ik schreeuwen Door het sneeuwen: Zomer-spreeuwen Houdt uw nest. ........... Had de Son en Lucht begonnen Weer te gonnen 't Soet gelach Van de haegen En te traegen 't Wintrigh jaeghen Van den dagh,

Zijn gebrekkige taalkennis maar tevens ook zijn ontwikkeld taalgevoel blijkt uit een briefwisseling van 1838 het jaar dat hij aan den "Leeuw van Vlaenderen" werkte waarin hij aan zijn geleerden vriend Snellaert de vertaling vraagt van een aantal Fransche uitdrukkingen: den 9en Mei bedankt hij Snellaert die hem de woorden "laet" en "vrijlaet" heeft bezorgd; "Echter heeft laet de verachting die men in de woorden Manant Vilain vindt niet in zich."

Andermaal zou zijn neiging tot droomen en beschouwen een vasteren vorm krijgen. Van een kort verlof in 1834 had hij gebruik gemaakt om zijn ouden vriend De Laet op te zoeken, die hem door zijn vrienden herhaalde malen had laten groeten. De Laet was dichter geworden en verdedigde met André van Hasselt en nog eenige jongeren de nieuwe dichterschool in België, in het Fransch.

Woord Van De Dag

bakels

Anderen Op Zoek