United States or Switzerland ? Vote for the TOP Country of the Week !


De kennis der plaatsen waar de voorvallen gebeuren, ben ik aan de inlichtingen mijner letterkundige vrienden, de heer Snellaert van Kortrijk, dokter te Gent, en de heer Octave Delepierre, bibliothecaris te Brugge, verschuldigd.

Een brief van 1838 van Conscience aan Snellaert begint: "Terwyl ik aen uw dienstwilligheid, en aen de schoone toekomst onzer altyd groeiende letterkunde dacht,.." en in een kunstkritiek die hij een jaar vroeger voor een Antwerpsch nieuwsblad schreef, verontschuldigt hij zich over zijn groote toegevendheid voor jonge schilders, en dat hij over hen zooveel heeft gesproken als over oudere en meer verdienstelijke.

Nochtans verklaren de jonge Flaminganten zich niet tegen de onafhankelijkheid van België; in tegenstelling met de ouderen, die vooral te Gent, rond Snellaert gegroepeerd zijn, doen zij aan vaderlandsche betoogingen mee. In Antwerpen stellen zij zich aan het hoofd van de protestbeweging tegen de 24 artikelen, wat hen in botsing brengt met den stederaad, die Orangistisch, alhoewel Franschgezind is.

DE LANGE VAN WIJNGAARDEN, Gesch. van Gouda, I, 137, 141, 154. BUSKEN HUET geeft een aardig beeld van Graaf JAN in zijn handel en wandel in Deel I van Het Land van Rembrand. BLOK a.w. A.w.B. III, c. 26. SCHOTEL, Abdij van Rijnsburg, bl. 76; PIRENNE a.w. II, 20; Bijdr. en Meded. v.h. Histor. Gen., XXIII, 60. A.w. SNELLAERT in Nederl.

Sedert dien kunnen wij wijzen op de gedeeltelijke verzamelingen van Snellaert, J. F. Willems, De Cousemaker, Carton, Lootens en Feys, Jan Bols, Van Vloten, J. en L. Alberdingk Thijm en Blyau en Tasseel. Oud en nieuw, volkslied en kultuurlied, oude, bewerkte en nieuwe melodieën vindt men vergaderd in Coers' Liederboek van Groot-Nederland. Zie vooral Dr.

Den 19en Juli zendt hij aan Snellaert "een deel van den Leeuw" om "volgens belofte hetzelve van taelfeilen te zuiveren." Dat hij nog lang in het Fransch gedacht heeft bewijzen vele on-Nederlandsche of vergezochte wendingen: "De vrouw zich niet verroerende, trad de man de kamer in." Hij legt er zich nochtans op toe, vooral na zijn eerste bedrijvigheid, goed Nederlandsch te schrijven.

Zijn gebrekkige taalkennis maar tevens ook zijn ontwikkeld taalgevoel blijkt uit een briefwisseling van 1838 het jaar dat hij aan den "Leeuw van Vlaenderen" werkte waarin hij aan zijn geleerden vriend Snellaert de vertaling vraagt van een aantal Fransche uitdrukkingen: den 9en Mei bedankt hij Snellaert die hem de woorden "laet" en "vrijlaet" heeft bezorgd; "Echter heeft laet de verachting die men in de woorden Manant Vilain vindt niet in zich."

Wat SNELLAERT in de Inleiding zijner Ned. Ged. uit de 14de eeuw, bl. XXV heeft medegedeeld over de gelijkenis tusschen Teesteye, Boec van der Wraken en Melibeus, is zeker niet voldoende om ons te overtuigen dat deze drie werken van één maker moeten zijn; doch geeft voldoende reden om een afzonderlijk onderzoek in te stellen. Daarbij zou ook het overige werk van BOENDALE moeten geraadpleegd worden.