United States or Faroe Islands ? Vote for the TOP Country of the Week !


Daer comt niemand om te handelen dan dese natie, die aldaer een logie hebben, zij handelen maer op N. quartieren van China ende in Packin. Of wij noijt in de Japanse logie hadden geweest. Dat ons zulcx wel expresselijck was verboden.

... Met het sneuvelen van voorn, twee hechte schepen comt de Comp.e f

Nu comt ende siet den jonghelinc, Die gheboren es van edelen bloede. De coninc: Nu en was mi nie soe wel te moede, Alst es van desen hoghen prosent. Ic salne ophouden voor mijn kint; Mine dochter salicken bevelen.

Op deze toestanden doelt ook veel vroeger, in 1530, de beroemde anabaptist Melchior Hoffman, als hij 't heeft over het avondmaal en zegt: »Soo comt dan de hooge Heere Jezus ende neemt een broodt, gelijck een bruydegom een rinck ofte een stuk goudts ende geeft hemzelfs sijnder bruyt metten brode ghelijck hem de bruydegom der bruyt gheeft metten rinck«. En iets later: »...een aertsche bruyt, als sij van haren bruydegom den trourinck ontfangen heeft, mach spreecken, siet daer hebbe ick mijnen bruydegom, Jan, Claes oft Pieter«. In volle kracht vertoont zich het vormloos huwelijk nog in 1575 in aanzienlijken kring, als de Drentsche landschrijver Heimerich van Rossem trouwt met Swob van Roorda te Joure, van Oudfrieschen adel.

Het vroegere Zwin, waar oudtijds zulk een aanzienlijke handel gedreven werd, waarvan Maerlant getuigt in de Wapene Martijn: "Al waert al dijn, dat comt in 't Zwin, Gout, Zilver, Loot, Staal, IJzer, Tin;"

Ic salse minen sone opgheven, Ende ghi selt seker werden sijn wijf; Want ic hebbe soe ouden lijf, Dat icse nemmeer ghedragen en can. Robbrecht: Her coninc oem, bi sente Jan! Esmoreit hi es wel weert, Hi wert een ridder wide vermeert Ende die de wapene wel hantiert: Desen raet dunct mi goet ghevisiert, Dat hi die crone van u ontfa Damiet, nu comt hier na, Ghi selt werden jonghe coninghinne.

Ic moet u spreken, comt te mi. Hoghe geboren vrouwe, dat si: Nu segt mi, wats u begheert? Sanderijn, dat mijn herte sere deert, Moetic u claghen minen noot. Hier es mijn lieve sone Lanseloet, Es met siecheden sere bevaen; Hi wert ghister navont also bestaen, Dat hi noit sint woort en sprac. Ic en weet niet, wat hem ghebrac Ochte wat dat hem deren mach.

Datter op Corea voor ons niet valt te handelen hebben hier altijt oock soo begrepen om de selfste redenen alsser in't schrijven van 5en October lestleden wordt aangehaalt; 't comt ondertusschen niet qualijck datter zulken treck van verscheijde goederen derwaerts sij, hoewel van d'ander zijde de Compe weder schadelijck is datter bij de 600 picols zijde oock do stuckgoederen, 't verleden jaar over dien wegh in Japan gevoert zijn geworden.

Misschien is in dit verhaal een nagalm van de rooftochten der Noormannen blijven hangen; zeker is, dat noch in de wijze waarop de beide deelen zijn verbonden, noch in de bewerking van het geheel eenige kunstvaardigheid of iets literair karakteristieks valt op te merken. en deze andere waar sprake is van MARIA: Wie aen u soect ghenade, Hi vint se, al comt hi spade.

In den avont comt den Ottena dezes Eijlants Dezima ons aencundigen de Keijserlijcke Majestt de acht Nederlanders van 't verongeluckte jacht de Sparruwer in de jaere 1653 ende waervan anno 1666 acht persoonen van Correa tot hier miraculeus aengelant sijn, van daer gevoirdert en apparent morgen of overmorgen ons stinde bij te comen, dat een groote sorge van dees Majestt voor der Hollanderen zij.