Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 20 juni 2025
Van der saken, die ghi mi telt, Es mijn herte alsoe ontstelt, Dat ic mi niet gheraden en can; Maer ghi sijt soe wisen man, Platus, meester, lieve vrient, Ende hebdi mi langhe met trouwen ghedient, Ende meneghen wisen raet ghegheven, Dat ic in eren altoes ben bleven; Nu biddic u, meester ghetrouwe ende goet, Dat ghi al metter spoet Wilt hulpen vinden enen raet.
Van haren slagen waren si milde In stucken liggen hare scilden ........................... Rogier was verheuget sere Ende zeide: vrient, bi onzen Here Ic wane gi zult nu ontgelden Als u God niet langer ne spaert.
Neen, vrient, soo plagh men een boer syn 1675 kunst af te vragen: alle dingen en dienen niet uyt geseyt aen soo grage gasten als ghy en uws gelijcken 76 zijt; En dusdanige verborgentheden en willen soo op een bot* en met eenen adem niet geleert wesen. Phi. Ghy en hebt even-wel dit geenen dooven 1680 geseyt; Ende nu ick den draet hebbe, ick hope het kloen* wel te sullen vinden.
Want ic nie sent, dach noch nacht, Blisscap int herte en conde ghewinnen. Al souden si beide daer omme ontsinnen, Dijn lijf dat heeftu nu verloren: Ic sal di in enen put versmoren Ofte sterven doen een ergher doet. Meester: O vrient, dat ware jammer groet: Het dunct mi sijn soe scone kint.
De jonghelinc: O edel wijf, nu maect mi vroet, Hoe die saken comen sijn. Ic plach te segghen "suster mijn", Maer dat moetic nu verkeeren; Enen anderen sanc moetic nu leren, Edel wijf, ende spreken u an Ghelijc enen vremden man. Nochtan so moetic ewelijc bliven U vrient ende ghetrouwe boven alle wiven, Die op der erden sijn gheboren.
Robbrecht: Vrient, doen hi ter wereld quam Ende van siere moeder wert gheboren, Quam mi in minen slape te voren, Dat hi mi nemen soude mijn leven: Dies benic in sorghen bleven, Dat ic noit sent en conste gheduren, Ende ic hebbe ghewacht van uren turen, Ende hebbe ghestolen der moeder sijn, Ic meine dat ic nu sinen fijn Doen sal, eer hi mi ontgaet.
Als zoodanig vermeld ik hier de namen: Vriend, Vrind, De Vriendt en De Vrient, Goedvriend en Cortvriendt, De Macker en misschien ook Slaap. I, bl. 485 en dl. Verder De Gast, Buur, Buurman, en Nabuurs als patronymikon. Dit is de saksische form waaronder dit woord optreedt, en die overeenkomt met het hoogduitsche nachbar en het engelsche neighbour.
Nu dwingt de Koning REINOUT te zweren, dat hij niet zal omzien naar Beyaert. Op nieuw wordt het ros in de rivier geworpen. Op nieuw komt het boven en steekt het hoofd op, hinnekend naar zijn meester, "alsof 't een mensch geweest hadde, die na sijn lieven vrient bitterlijk geschreit hadde" . Wanneer REINOUT dan niet naar den trouwen vriend omziet, zinkt het ros en verdrinkt.
Nu sprect op, hoe gheefdine mi? Robbrecht: Vrient, dies moghdi wesen vri. Om dusent pont van goude ghetelt. Meester: Houdt, vrient, daer es ghelt, Ende gheeft mi den jonghelinc; Maer berecht mi ene dinc: Hoe es sijn name, doet mi bekant. Robbrecht: Esmoreyt het die jonghe wigant, Al soe es die name sijn.
Raakman zegt beste Joris, dat hij geloofd dat Nadaniejel of U vrient Meseen Uw er aan geholpen heeft want dat 't ook uw steil niet heelendal was. Ik waarde man! heeft er niets aangehat, ik heeft er slaap van gekregen, en de kinderen vonden het vlaauw.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek