Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 26 mei 2025


Het welcke soo niet en plagh te wesen, als wy in onse jonckheyt uyt Terentio hebben geleert. Want wy hoorden den daer Phormio spotsgewijse aen Demipho dese woorden te gemoet voeren. At tu, qui sapiens es, Magistratus adi, Judicium de eadem causa iterum ut reddant tibi, Quandoquidem solus regnas, et soli licet Hic de eadem causa bis iudicium adipiscier.

Mijn tranen ende mijn klachten Zijn mijn spijs die mij steedts voedt; Als men mij vraeght met verachten: Waer is nu uw Godt soo goedt? Ick smelt als ick denck daeraen. Hoe ick voormaels plagh te gaen Met een hoop volcks hier te lande. Om u Heer, te doen offrande. Waerom wilt ghij u zoo quellen En beroert sijn, o ziel mijn?

Maer juyst in dit gepeys doen sagh hy Pretiose, 705 En* scheen in haer gelaet gelijck de versche rose, Oock* schoonder alsse plagh.

Sy wist als op een draet, nae mate van de jaren, Wat yder over-koomt en plagh te wedervaren,* En wat een teere maeght in haer gewrichte voelt, 95 En wat een jonge wulp* ontrent den boesem woelt. Sy weet den leven-streep in yders hant te wijsen,* 105 Daer uyt een vremt gevolgh en groote dingen rijsen; Want is de linij recht en sonder krommen tack, Soo roemtse stage vreught en nimmer ongemack.

Neen, vrient, soo plagh men een boer syn 1675 kunst af te vragen: alle dingen en dienen niet uyt geseyt aen soo grage gasten als ghy en uws gelijcken 76 zijt; En dusdanige verborgentheden en willen soo op een bot* en met eenen adem niet geleert wesen. Phi. Ghy en hebt even-wel dit geenen dooven 1680 geseyt; Ende nu ick den draet hebbe, ick hope het kloen* wel te sullen vinden.

En waerom doch den moet soo veerdigh op-gegeven? 970 Het gaet noch als men vrijt gelijck het eertijts plagh, Daer wort noyt eycken boom gevelt met eenen slagh. Ick wil eens wederom ick wil de saeck beprouven, Hy sal niet andermael mijn teere ziel bedrouven; Ick sal hem mijn çieraet, mijn schatten boven dien, 975 Ick sal hem diamant en peerels laten sien.

Maer t'wijl dit selsaem volck op hare wijse leefde, En sonder vaste plaets in alle landen sweefde, Een maeght van Murçia die sagh den edelman, En hoe hy al de jeught in schoonheyt overwan. 880 En hoe syn heus gelaet en syn beleefde zeden, Syn oogh, syn hoofsche tael, syn wel-gemaeckte leden Zijn anders in gestel* als oyt een heyden plagh, Of alsse daer ontrent een heer of ridder sagh.

Omtrent plagh hier alleen dit: pleghen, in 't Mnl., "doen", zo ook bij Cats: plegen dwaesheyt, lusten, gemeenschap van bedde met, enz. "Wat kooplieden ... plegen en niet plegen," "Wat ze vorder in dit geval meynt te plegen".

Schoon dat het gansche rijck wou krijgh en oorloogh voeren, 'T en sal ons even-wel de sinnen niet beroeren. 790 Want schoon of dese wint, en die verliest den slagh, Het gaet ons even-wel gelijck het eertijts plagh.

Dit wort veel tot verschooninge van dusdanige houwelicken by gebracht, lieve Philogame: Maer segh my doch een reys, plagh men wel een houwelick aen te gaen met yemant die kael en beroyt is, op hope dat hy wel eens rijck soude mogen 1925 werden? Phi.

Woord Van De Dag

rozen-hove

Anderen Op Zoek