United States or Guinea ? Vote for the TOP Country of the Week !


Wie heeft oyt dus geargumenteert, soo heeft de Keyser geprocedeert, ende soo heeft geprocedeert de Præses, ende soo oock procedeert het Hof, ergo soo is het Hof de Keyser, of het Hof is de Præses.

Hy is een edelman. laet alles overwegen, En ondersoeckt het stuck gelijck het is gelegen, Ghy sult met oogen sien, en tasten metter hant, 1135 Dat niemant oyt bedrogh in al syn handel vant.

'T is dan om niet gepooght, al woel ik bijster seer; Want voor mijn treurigh hert en is geen hope meer. Het lieven is een dingh van wonder groot vermaken, 985 'K en weet op aerden niet dat beter plagh te smaken; Maer liefde sonder hoop van oyt gelieft te zijn, Dat is een boose plaegh, en meer als helsche pijn.

Ach! dat's een wrange spijt, ach mocht ick heden sterven! 965 Want ick en sal geen troost mijn leven oyt verwerven. Hy is een selsaem hooft, hy is een rouwe gast, Die op geen schoone verw en op geen rijckdom past.* Maer waerom dus ontset om niet te willen leven?

Die onvolledigheid in den verlijbrief: »alsoo vry als haer vader, ofte Heer Herman van Woerden oyt geweest hadde," gaf evenwel aanleiding tot eene botsing met Johans opvolger Willem van Mechelen, die zoo hoog liep, dat het in den aanvang van 1297 noodzakelijk werd geacht om er een einde aan te maken.

Hoe gelukkig de staatkunde van DE WITT ook vele gevaren wist af te wenden, het grootste gevaar had hij niet voorzien, gelijk ook niemand vooraf wilde of konde gelooven, dat de Franschen »oyt couragie souden hebben, om tegens soo machtige Bontgenoten in 't velt te durven komen." De uitslag was echter geheel anders.

Schoon dat het gansche rijck moet tol* of schattingh geven, Wy lyden even-wel een onbekommert* leven, 810 Geen hooft-gelt op het volck, geen lasten op het lant En worden oyt geverght aen onsen vrijen stant. Wat dienter meer geseyt? wy zijn geduchte* lieden, Die geen verheven vorst, geen prins en kan gebieden.

Daer is geen edel geest die oyt heeft leeren dichten, 1425 Of hy valt aen het werck met alle syn gewrichten; Al wat of spits vernuf, of kunste geven magh, Dat koomt om desen tijt ten vollen aen den dagh.

M. A. Anno 1782 en 1783 heeft sygh vertondt, een gedirte hetwelck geenen mensch gedenkt van oyt gesien te hebben; maer uyt Duytslandt en Vranckryck hebben nieuwspapieren gemeldt, dat aldaer in de annales ofte jaerlyxe aenteekeninghen gevonden wierdt, dat ontrendt vóór hondert jaeren dit gedirt ock geregeerdt heeft en veel schade aen de byen veroorsaekt hadde, en het volgende jaer de pest onder de menschen gevolgt was, voor welck quaet den goeden Godt ons genaediglyk bewaert heeft.

Hebt ghy hem menighmael niet geestigh hooren praten, Of door een gunstigh oogh tot in het hert gelaten?* Waerom doch soo geveynst, dat ghy soo langen tijt 215 Hem in bedencken hout en niet te wil en zijt? Ey lieve, zoo je meent den vrijer oyt te trouwen, En wilt hem niet te langh in angst en twijffel houwen.