United States or Bulgaria ? Vote for the TOP Country of the Week !


Robbrecht: Ay! edel oem, wide bekint, Nu en wilt u aldus niet mesbaren! Ic weet wel hoe daer es ghevaren; Al drijft mijn moeye den rouwe so groet, Sine heeft daer af ghene noet: Dat weet ic te voren wel. Haer herte dat es tuwaert fel , Om dat ghi out sijt van daghen: Ic hebt haer dicwel hoeren claghen. Dat si van mi niet en wijst.

Ach! dat's een wrange spijt, ach mocht ick heden sterven! 965 Want ick en sal geen troost mijn leven oyt verwerven. Hy is een selsaem hooft, hy is een rouwe gast, Die op geen schoone verw en op geen rijckdom past.* Maer waerom dus ontset om niet te willen leven?

Maar sloeg zijne armen heen om Ysabele en kuste haar lang. En zij kuste hem weder en dacht: Het is om hem geen toren te geven en smartelijke rouwe.... Een week daarna reed Amadijs, de jeugdige schildknaap, die eigenlijk Alliene, de jonkvrouw, was, alleen, dwars door de foreesten, die scheidden de landen van Koning Assentijn, van Koning Wonder, van Koning Artur.

Tot een teeken van rouwe, scheeren mannen en vrouwen zig het hoofd, en omwinden het met een blaauwen doek, dien zy het geheele jaar dragen.

Er was werptafelspel en dobbelsteenspel en zang en reciet van vinder en begeleiding van veêler en Koning Assentijn scheen niet zoo somber meer in rouwe om de verledene dingen, die hij wilde vergeten. En Gawein volgde waar zij ging Ysabele.

Peter, waar, om rouw over het wereldlijk gezag, de mis nauw meer gelezen wordt; gaande, om rouwe, zonder wierook, de kardinalen zonder hunne slepende plechtgewaden, gaande zonder de wuivende schaduwen van veêrenwaaiers, gaande zonder al den splendeur van vroeger, toen de Heilige Vader gedragen werd tusschen een dichte haie van hellebaardiers en niet tusschen een leelijk hek van onversierde planken.

Luister: "Treurt niet over mij," Zoo ruischt zijn stem in 't suizend koeltje ons toe: "De toonkunst, 't rijk der melodij "Was reeds van eeuwigheid. Ze is de adem Gods! SOLO sopraan. Ja, blij te moe "Zal zelfs het vogeltje in 't woud bij 't uchtendpralen, "U dat zoet schallende verhalen. SOLO tenor. "Waartoe dan rouwe nu! Wie heeft er mij te danken!

Dat niet de tranen langs uw bleek gelaat, Nu gij doorschrijdt deez' stad der Rouwe, stroomen; Als lieden die nog niets hebben vernomen Van haar verlaten, deerniswaardgen staat? Mijn zuchtend hart zegt mij met zekerheid Dat, zoo ge bleeft om naar mijn klacht te hooren, Ge niet dan weenend gaan zoudt van hier henen: Haar Beatrice heeft zij, ach, verloren!

O neen, de rouwe, die ons God heeft toegeveugd , Ontwijfelijk beklimt den steilen berg van vreugd; Dat hij ons van hem werpt geschiedt maar uit ontfermen; Om vaderlijken ons te omhelzen met zijn armen: Wij zijn van oordeel blind, want 's Heeren wil en eisch Meer onzer zielen rust zoekt, dan 't gemak des vleisch. En schiep hij lijf en ziel niet in den Paradijze?

De zuchten en gepeinzen mijner rouwe Vervullen zòò mijn weedomzware hart Dat Amor zwijmt van droefheid overgroot, Omdat hij hen, de stille boôn der Smart, Den zoeten naam hoort fluistren mijner Vrouwe En woorden, ach, over haar vroegen dood.