Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 10 juni 2025
Met kam, de gouden, reine, En zingt een lied daarbij, Dat heeft een wonderfijne, Geweldige melodij. Den schipper bij 't golvenklotsen Omvat het met wild gerucht, Hij speurt niet de scherpe rotsen, Hij tuurt maar omhoog in de lucht. 'k Geloof, in 't golvenbangen Zijn schipper en boot vergaan, Dat heeft met hare zangen De Lorelei gedaan. Lied, Heine.
Geen stoomboot verstoort er de plechtige stilte der natuur, en het riet langs de oeverzoomen fluistert in geheimzinnig suizen zijn zachte melodij. Zeldzaam zijn zelfs de boerderijen aan de oevers der Rotte; slechts door één gehucht stroomt haar water. De Gouwe daarentegen is kunstmatig in de lijnen van het handelsverkeer getrokken.
De grijsaard roert de snaren: hoe zuiver trillen zij! Hoe zwelt in stoute akkoorden de wondre melodij! Hoe klinkt als die eens Engels des jonglings stem er door! Hoe dreunt de bas des ouden gelijk een geestenchoor! Zij zingen van de vreugden, de deugden van weleer, Van lente, liefde en vrijheid, van trouw en riddereer.
De pijnboomen suizen 't Oud lied met nieuw blij-zijn, Fonteinen en waatren Frisch-zangerig ruischen: Als muziek van een geest rijst van 't land en de zee melodij; De bergen beschaatren Stormdonders die blij zijn, Maar waar zijt gij? Wat wagenmenners zijn 't? Waar zijn hun wagens?
Er werd een melodij gehoord, zoo plechtig, Te midden van geween en treurgezangen, Gelijk oude vrouwen, die bij dooden waken, Gewoon zijn aan te heffen heel den nacht. Oud Tooneelstuk. De ingang van den grooten toren van het kasteel van Coningsburgh is zeer eigenaardig, en getuigt van de ruwe eenvoudigheid der vroege tijden, toen het opgericht werd.
Was het niet een geluid, dat u als zoete melodij in het oor klonk, toen de wind, die den dooi voorafging, begon te bulderen? Was het niet een gewenscht schouwspel, toen de sneeuw, die u reeds lang verveeld had, het eerst op de landen begon weg te smelten?
Luister: "Treurt niet over mij," Zoo ruischt zijn stem in 't suizend koeltje ons toe: "De toonkunst, 't rijk der melodij "Was reeds van eeuwigheid. Ze is de adem Gods! SOLO sopraan. Ja, blij te moe "Zal zelfs het vogeltje in 't woud bij 't uchtendpralen, "U dat zoet schallende verhalen. SOLO tenor. "Waartoe dan rouwe nu! Wie heeft er mij te danken!
Broeder, die reist in kalm genucht, Zalige bol van land en lucht, Gelijk een straal schoot gij een Geest tot mij, Die mijn bevrozen lijf doorklieft Met warmte als van een vlam, en liefd' En geuren stuwt en diepe melodij, Door mij, door mij! Heil! heil! hoe mijn gespleten vlammenkraatren, De holen van mijn hol gebergt, en jublende fonteinen, Lachen met onbegrensd en onuitbluschbaar schaatren!
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek