Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 9 juni 2025
Ginds gruwbaar ongeloof met bygeloof gesteven, En God verloochend om voor 't ijdel niets te beven; Of de inspraak van het hart versmoord door razerny Van driften; ja, de deugd gedoemd als huichlary. Ik ging! Maar ach! Elpine, ik, voelde my gekluisterd Door wondre tooverkracht.
Kent gij den droom vol wondre harmonieën, Waarin een glans des Hemels ons omzweeft, Dien zich de jeugd in zoete fantasieën Uit de eerste smart en de eerste vreugde weeft? Kent gij hem wel? Ook lange nog na 't scheiden Blijft trouw zijn beeld door 't leven ons geleiden.
Apolidon, door toovermacht, Bouwde een huis van wondre pracht Op een eiland, waar geen enkel schip Voer door de zee langs die eenzame klip. Op de granieten zuilen van de poort Grifte hij het strenge woord, Dat slechts hij, die hem in deugden was gelijk, Zou mogen komen in dit gezegend rijk.
De grijsaard roert de snaren: hoe zuiver trillen zij! Hoe zwelt in stoute akkoorden de wondre melodij! Hoe klinkt als die eens Engels des jonglings stem er door! Hoe dreunt de bas des ouden gelijk een geestenchoor! Zij zingen van de vreugden, de deugden van weleer, Van lente, liefde en vrijheid, van trouw en riddereer.
Als de dag zijn uren telde, En de stemmen van den nacht 't Beter Ik daarbinnen wekken Tot een vreugde, rein en zacht: Als de luchters nog niet branden, En het flikkrend haardsteêvuur Wondre schaduwen doet dansen Op den halfverlichten muur: O, dan glippen dierbre schimmen Binnen door de ontsloten deur! Dan bezoeken mij de dooden, Die ik reeds zoo lang betreur!
Een frissche kracht vloeit door mijn aadren heer Daar is een wondre vlugheid in mijn leên, Als droegen mij onzichtbre vleuglen voort Waarheen ik wil... Wat dunkt u van dit oord? Zie, wij genoten menig lieflijk uur Te midden van den Lusthof der Natuur: Maar nooit begroette mijn bewondrend oog Een plekjen gronds, zoo onuitspreeklijk rijk. Ha, welke boomen! Waarlijk, hemelhoog!
't Was 't onbegrijplijk, dat geen Engel smaken mocht; En, voor den hemel zelfs niet duur genoeg gekocht. Geliefde, sints dat uur, en wat dat uur u kostte, Wat leed ik, eer mijn hart zich 't wondre raadsel loste, "Ik de uwe, en eeuwig! Gy, ô Engel uit den hoogen, My sterflijke....? ach, laat af! En gy, verlaat my; gy, ô voorwerp al te waard!
De gaarden zijn verwilderd, met distels overgroeid, Geen struikjen geeft er schaduw, geen beekjen dat er vloeit. Des Konings naam verkondigt geen lied, geen heldenboek; Verzonken en vergeten! dat is des Zangers vloek! Wat wondre weemoed grijpt u aan Bij 't huis, waar ge eens het oog van vrienden hebt zien blinken, Wanneer daar andre stemmen klinken, En vreemden op- en nedergaan!
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek