United States or Cuba ? Vote for the TOP Country of the Week !


Appelbeignets. Maak een dik beslag van 250 gram bloem, 4 eierdooiers, een lepel olijfolie, ± 4 deciliter water en een weinig zout. Wanneer het beslag zal worden gebruikt, roert men er het stijfgeklopte wit der eieren door.

Dit alles roert men door elkander, maakt daarvan, eerst met een mes, daarna met de hand, een deeg, dat men goed slaat, volgens No. 1, en rijzen laat. Dit rolt men uit tot een langen reep, van ongeveer een vierde el breed, dien men met 2 1/2 ons krenten, 1 o., 2 1/2 l. suiker, 4 l. sucade en 8 w. kaneel bestrooit, en dan in de breedte los oprolt.

Een pakje orgeade, zoo als men bij den banketbakker haalt, roert men fijn met 1 fl. koud water, en laat het zoo eenige uren staan trekken, terwijl men er tusschenbeiden eens in roert en het, na verloop van dien tijd, door een neteldoekschen doek wringt.

Men laat 1/2 liter melk koken, terwijl men 250 gram bloem of meel met 1/2 liter water aanmengt. De aangemengde bloem roert men door de kokende melk onder toevoeging van 60 gram boter. Men kan den pudding verzoeten door toevoeging van 60 gram suiker of op een andere wijze en er wat geraspte citroenschil bijvoegen.

Vanillepudding. 6 o., 3 l. oud wittebrood, zonder korst, wordt in 7 m. koude melk geweekt en fijngeroerd; dan voegt men er 1 o., 2 1/2 lood boter, 1 o., 8 l. gestampte amandelen, 1 1/2 o. suiker, 10 eijerdoijers en wat met suiker gestampte vanille bij. Dit alles roert men een kwartier lang goed dooreen, en doet er dan het geslagen eiwit in.

Men zij niet bezorgd wanneer het kooksel te dun schijnt te zijn, want het wordt door staan dikker, en mag niet al te stijf wezen. Vóór het opdoen roert men het met eene houten saladevork door, legt het in de schaal, en versiert het met gelei; ook geeft men er koude rooden wijn- of vruchtensaus bij. Tutti frutti.

Bij het gebruik stooft men de groenten op de volgende wijze: Men smelt een stukje versche boter in een aarden of verglaasden pot, en roert daar een weinig meel in, dat men er een oogenblik in laat gaar worden; dan voegt men er de groenten bij met zooveel van het nat, als men noodig oordeelt, en een weinig zout, ook, waar het vereischt wordt, suiker of pieterselie, en als alles kokend heet is geworden, doet men het op.

Bentheimer moppen. 1 p., 2 1/2 o. meel, 7 1/2 o. basterd suiker, 2 1/2 o. boter, ruim 4 1/2 m. melk; 3 spijslepels vol gemalen komijn of een ander kruid, naar verkiezing, en 1 1/2 l. potasch. De boter, suiker, melk en komijn worden aan de kook gemaakt, te bekoelen gezet, en dan roert men er de potasch door.

Men roert het dooreen en giet er dan zooveel kokend water bij, als men, het verkoken medegerekend, noodig heeft; na verloop van anderhalf uur giet men het door eene zeef. Rijst wordt afzonderlijk gekookt en bij het opdoen in de soep gedaan, die men kruidt met notemuskaat. Bruine rundersoep. De bereiding van dezen bruinen bouillon vindt men in A No. 9 opgegeven voor ragout.

De appelen worden geraspt, en het daaruit geperste sap met de suiker in eene aarden pan gekookt, tot het eenigzins dik is; dan roert men er voorzigtig de eijeren, de boter en het citroensap door, neemt de pan af, en giet er dan arak bij. Men kan ook andere vruchtgelei gebruiken.