United States or Guinea ? Vote for the TOP Country of the Week !


Na ze zorgvuldig te hebben uitgezocht en ze herhaaldelijk te hebben gewasschen, totdat ze geen zand meer bevat, zet men ze met weinig water op een zacht brandend vuur. Men roert er telkens in, om het aanzetten te voorkomen. Is de groente gaar, dan laat men ze op een vergiet uitlekken en stooft ze met boter, wat fijngestampte beschuit en een weinig citroensap.

Men laat wat boter bruin braden, vermengt de gebraden boter met het heete nat der komkommers en doet dat mengsel onder gestadig roeren lepelsgewijze bij eenige eierdooiers, die men met heel weinig bloem en met citroensap heeft fijngeklutst. Als de saus klaar is, giet men ze over de komkommers, die men dan nog eenige minuten op een zacht vuur laat stoven. Men kan ze bij rijst presenteeren.

Koude schaal van aardbeziën en frambozen. De vruchten worden met veel suiker bestrooid, in eene terrine gelegd en zoo laat men ze een uur staan; dan mengt men half witten wijn, half water, met citroensap, suiker en kaneel en giet dit er over.

Zoodra het dik is, neemt men het van het vuur, giet het over in een kom om het te laten afkoelen. Wanneer de saus koud is, roert men er 2 eetlepels citroensap door. C. Vruchtensausen. Aardbeiensaus. De helft der gewasschen vruchten wrijft men onder bijvoeging van wat water door een zeef en zoet het nat naar smaak. Daarna late men de saus op een zacht vuur aan het koken komen.

Zijn ze gaar, dan wordt de saus gebonden met in boter gefruite bloem, waarbij men nog een paar in boter gefruite uitjes voegt. Desverkiezende voegt men er citroensap of peterselie aan toe. Zout naar smaak. Dragonsaus. Ongeveer een halven eetlepel dragon kookt men in weinig water, na ze goed gewasschen en daarna klein gesneden te hebben.

Men laat boter smelten, en doet daarin fijn gehakte pieterselie; chalotten, kappers en dragon, met wat peper en een weinig citroensap. Dit zet men te vuur, en als het warm geworden is, legt men de zalm er in, om er 2 uren, onder gestadig omkeeren, zonder braden in te blijven liggen.

Tegelijk kookt men gesnipperde amandelen, in een weinig water, half zacht, voegt er dan een paar kopjes witten wijn, wat suiker, citroensap en schil, krenten en aan schijven gesneden appelen bij, laat alles gaar worden, en bindt de saus met wat aardappelmeel. Dan legt men in een omgespoelden vorm eene laag rijst, daarop eene laag appelen enz., tot men met rijst eindigt.

Men handelt met citroensap juist als met het nat van bessen bij R. 143, maar roert er, als de saus van het vuur genomen is, nog één of twee geklopte eierdooiers door. Als de suiker is opgelost en begint te koken, wordt ze met een weinigje maizena gebonden. Frambozensaus. Bij de frambozen lette men er vooral op, de wormpjes te verwijderen. Kersensaus. Kweeperensaus.

Deeg, volgens No. 2 of 7, wordt in kleine vormpjes gelegd. Kweeën kookt men, met de schil zeer zacht en evenveel zure appelen worden, ook met de schil, in heete asch gebraden; dan trekt men van beiden de schillen af, ontdoet ze van klokhuizen, en roert het vleesch dooreen met suiker, citroensap en schil.

Vervolgens maakt men boter in de koekepan warm en braadt de visch daarin 10 minuten, terwijl men die aan alle zijden, door middel van eene penneveêr, met de marinade bestrijkt. Voor saus neemt men de overige marinade met een paar glazen witten wijn, eenige lepels bouillon en wat citroensap, opgekookt en met een eijerdoijer gebonden. Gemarineerde zalm.