United States or Cook Islands ? Vote for the TOP Country of the Week !


Vervolgens roert men 6 eijerdoijers, 1 o., 2 1/2 lood suiker, evenveel geraspte amandelen en een half theelepeltje gestooten foelie, gedurende een kwartier stevig dooreen, mengt er het geslagen eiwit door, verdeelt het over de appelen en bakt alles ongeveer vijf kwartier.

Ruim 4 1/2 ons bloem, 6 1/2 l. boter, evenveel gestooten amandelen, waaronder eenige bittere zijn, 1 1/2 m. melk, 5 eijerdoijers, 1 eiwit, 2 lepels rozenwater, 1 lepel suiker, wat nagelen en cardamom, benevens 3 l., 3 w. gist.

De baarden van de oesters laat men met wat citroenschil, grof gestooten witte peper en 1 laurierblad in krachtigen bouillon uitkoken en giet dit door eene zeef. Dan fruit men meel geel en voegt het bij het kooksel, benevens foelie, 1 glas wijn en het sap van 1 citroen, terwijl men de saus met een paar eijerdoijers bindt.

21. Opgerolde koek. 2 1/2 o. gezifte suiker wordt met 15 eijerdoijers een half uur sterk geroerd; dan 2 o. bloem en het geslagen eiwit er doorgemengd. Hiervan maakt men 2 langwerpige vierkante koeken, en bakt die op eene plaat bij twee graden warmte, gedurende 20

Daarop wordt de schotel goed toegedekt en een vochtigen doek om den rand gelegd; zoo laat men de karbonaden gaar smoren. Gevulde kalfsborst. Men neemt de beenderen uit de borst en vult haar met de volgende farci: 6 1/2 lood gesmolten boter, 3 eijerdoijers, notemuskaat of citroenschillen, zout, 3 1/2 ons geraspt wittebrood, het tot schuim geklopt eiwit en een weinig gehakte pieterselie.

Men wrijft 3 hard gekookte eijerdoijers zoo fijn mogelijk en roert ze gelijk, met 2 raauwe eijerdoijers en 2 ons gesmolten boter; dan voegt men er het sap van 1 citroen, wat zout en peper bij, zet het te vuur en giet er, al roerende, zooveel bouillon als noodig is, door. Als de saus aan de kook is, doet men er notemuskaat en wat cayennepeper in en neemt ze af. Kerrysaus.

Mosterdsaus. Men welt boter volgens No. 19, roert er dan eene goede hoeveelheid mosterd door en bindt de saus met eijerdoijers. Zuringsaus. Een stuk boter, ter grootte van een ei, wordt met een opgehoopte lepel meel gefruit; dan voegt men er eene handvol goed afgestroopte en kleingesneden zuringbladeren bij, en roert die tot zij fijn zijn.

Gaar zijnde, wordt hij op een gewarmden schotel gelegd, met de volgende saus er over: 10 eijerdoijers, geklutst met ruim 6 m. goeden bouillon, en dooreengeroerd met een lepel meel die in gesmolten boter is fijn gemaakt; dit alles roert men tot het kookt, voegt er dan champignons volgens A, No. 12 bij, benevens wat citroensap. Gefarceerde snoek.

Dan neemt men ze uit de pan, fruit meel in de overgebleven boter, voegt er wat krachtigen bouillon, gehakte champignons, foelie en citroensap bij, en kookt dit tot eene dikke saus die men met eenige eijerdoijers bindt. Hiermede vult men de holte van de vogels, zet ze daarna op een schotel in den oven en bakt ze een kwartier.

Vijf kwartier vóór het opdoen, voegt men er in water gebroeide rijst bij, en men kan er naar verkiezing dan ook balletjes in koken en de groente die het saizoen oplevert, b. v. postelein, zuring, aspersies, of bloemkool; de laatstgenoemde moet echter vooruit worden afgekookt, en ten slotte roert men er een paar eijerdoijers en wat notemuskaat in.