United States or Switzerland ? Vote for the TOP Country of the Week !


Men klopt 3 eijeren met wat suiker en foelie, roert er zooveel meel door dat het een rolbaar deeg wordt, en snijdt er, nadat het dun uitgerold is, met het taartenradje allerlei bladfiguren uit. Men bakt die in boter of reuzel, bestrooit ze bij het uitnemen met suiker en kaneel, besprenkelt ze daarop goed met rozenwater, en bestrooit ze nog eens.

Men neemt van het deeg telkens een klein stukje van omstreeks 2 l. gewigt, en drukt dit in het oubli-ijzer, dat met boter besmeerd is, plat, bakt het op een goed kolenvuur, eenige minuten aan beide zijden en rolt het terstond uit het ijzer, om een dun stokje.

Spoedig en lekker. 5 eijerdoijers, 5 kopjes koud water, 5 kopjes meel en 4 kopjes gesmolten boter, beslaat men te zamen en roert er dan het stijfgeslagen eiwit door. Men vult de vormpjes half en bakt de koekjes schielijk. Boter- en oliegebakken. Berliner bollen.

Vervolgens perst men de citroenen uit, en roert die stevig door elkander met 2 1/2 o. geraspte amandelen, evenveel suiker en 4 eijeren; dan voegt men er ook de gecandaliseerde citroenschillen bij, strijkt alles op het deeg en bakt het vlug. Rijst-citroentaart.

Deeze wormen hebben de gedaante en grootte van een menschenduim. Welk walgelyk voorkomen zy ook hebben mogen, eeten 'er verscheiden lieden met smaak van, en men verkoopt ze ten allen tyde te Paramaribo: men bakt ze in de pan met boter en een weinig zout; of men braad ze, en rygt ze aan kleine houte pinnen.

Men maakt van 2 o. geraspte amandelen, 2 1/2 o. gezifte suiker, 12 eijeren, waarvan het wit tot schuim geklopt is, 6 1/2 l. bloem en 2 lepels arak, een deeg als voor No. 22, en bakt daarvan 2 bladen. Het eene wordt bedekt met de onderstaande vlade, het andere er opgelegd en zoo gebakken.

Bessenkoek. 4 eijeren en 3 lepels meel beslaat men met ongeveer 2 1/2 m. melk, en doet er een weinig zout in, benevens wat kaneel. Hiervan bakt men, met boter, een koek, en legt op het nog vloeibare beslag eene dikke laag rijpe aalbessen, die men daarna met 1 o., 2 1/2 l. gestooten beschuit bedekt.

Alles wordt een kwartier lang goed beslagen, behalve het meel; dan slaat men ook dit, lepelsgewijze, er door. Van dit beslag neemt men telkens een theelepel vol, wentelt dit in suiker en maakt er langwerpige rolletjes van, die men bij zachte warmte op de gewaste plaat bakt. Italiaansche koekjes. 2 1/2 o. bloem, 2 1/2 o. suiker, 2 1/2 ons boter, 6 eijeren, van 3 het wit en 1 lepel oranjewater.

Dit deeg rolt men op de met meel bestoven taartenplank dun uit, en steekt er met een blikken vorm sterren van, die men daarna met het afgehouden eiwit besmeert en, op eene gewaste plank, langzaam bakt. Men kan ook een deeg maken van 5 o. bloem, 3 o., 3 lood boter, 6 1/2 l. suiker, 2 eijeren, 8 w. kaneel en hertshoornzout, volgens No. 22.

Kleine broodjes worden in de helft doorgesneden en dan goed doorweekt in melk, met eijeren, suiker, kaneel en foelie. Men doopt ze daarna in een beslag volgens A, No. 26, 27 of 28, bakt ze in boter, en bestrooit ze warm met suiker en kaneel. Men geeft ze warm op tafel en presenteert er schuim- of vruchtensaus bij. Gevuld wittebrood.