United States or Armenia ? Vote for the TOP Country of the Week !


Dit wordt tot deeg gemaakt, dat men sterk slaat, en waarvan men volgens No. 124 kransjes rolt, die aan de buitenzijde hier en daar worden ingekorven en op eene met meel bestoven plank gelegd, om te rijzen. Men bakt ze als Berliner bollen en begint met die welke men het eerst gemaakt heeft. Zij worden warm met suiker en kaneel bestrooid.

Vervolgens vormt men het tot een langwerpig brood, kerft dat op de bovenzijde met schuine sneden, bestrijkt het rijkelijk met gesmolten boter, en bakt het, bij den eersten warmtegraad, een half uur of drie kwartier. Duitsche Wecke.

Deze massa wordt, gedurende een half uur, sterk en gelijkmatig geroerd; dan doet men er 2 1/2 o. bloem bij, en bakt den koek bij den tweeden warmtegraad. Anijskoek. Men neemt hiervoor 10 eijeren, hun gewigt aan gezifte suiker, half zooveel fijngewreven stijfsel of meel, beiden gezift, en 5 l. anijszaad, waarvan de steeltjes zooveel mogelijk zijn afgewreven.

Dan roert men het stijfgeklopte wit der eieren er door, doet het beslag vervolgens in een met boter besmeerden vorm en bakt het in een matig verhitten oven lichtbruin. Men dient het gebak koud of warm op met een compote of een vruchtensaus. Havermoutkoekjes.

Het deeg volgens No. 2 of 7 wordt dun uitgerold, dan goed besmeerd met dik appelmoes, en met een tweede blad deeg bedekt; daarna steekt men er met een glas rondjes uit, die men met ei bestrijkt, met suiker en gehakte amandelen bestrooit en in een heeten oven bakt.

Dan bakt men den koek op het vuur zachtjes aan gaar; als de bovenkant opgedroogd is, wordt hij omgekeerd, en op die zijde gebakken. Indien men er geene aardappelen in doet, moet men op 1/2 k. melk rekenen, en als men het beslag een dag vooraf kan maken en den nacht over in den kelder laat rijzen, zal de koek er des te beter om zijn. Kleine gebakjes. Maarschalktaartjes.

Als zij wat is bekoeld, roert men er een paar eijeren, het noodige zout en het gehakte vleesch door; men vormt er langwerpige rolletjes van, die men in gestooten beschuit wentelt en dan in boter bakt. Croquettes van zwezerik.

De kastanjes en het appelmoes worden vermengd en gelegd op een taartendeeg, bereid volgens R. 519, 520 of 521, waarmede men een te voren met boter bestreken en met beschuitkruimels bestrooiden vorm heeft belegd. Men legt er vervolgens een deksel van hetzelfde deeg op, besmeert het met boter en bestrooit het met wat suiker en bakt de taart in een gestookten oven.

De bodem van de taart moet altijd met gestooten beschuit bestrooid worden, en men bakt die met het vulsel, ongeveer vijf kwartier, bij den eersten warmtegraad.

Daarop strijkt men dit mengsel op de ringen, strooit de gesnipperde amandelen er over, en bakt ze op platen, bij eene behoorlijke warmte, die iets minder kan zijn, als men verkiest, om voor de ringen in plaats van deeg ouwels te nemen, welke men uit kleine stukken met eiwit aan elkaar kan plakken.