Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 25 juni 2025
Reeds velen, die om Hippodamea aanzoek gedaan hadden, waren op deze wijze door O. overwonnen en gedood, totdat Pelops den wagenmenner van O., Myrtilus, omkocht om zwarte was in plaats van pinnen in de assen van den wagen van zijn heer te steken, daardoor viel de wagen van O. om, hij werd door zijne paarden voortgesleept en kwam jammerlijk om.
De pinnen, die de touwen in 't rond aan den grond vast maakten, vereenigden zich in het middelpunt in een eenig touw, dat door een opening in den bodem van 't schuitjen was doorgestoken, en dus kon ik, in 't schuitjen geplaatst, met een eenigen draai van de hand dezen allen te gelijker tijd los rukken.
De kokosnoot ontlast men eerst van het water, ontdoet haar vervolgens van den bast en schilt er het bruine schilletje dunnetjes af. Men snijdt de kokosnoot in stukken, die men raspt op een rasp met staande pinnen of die men met een amandelmolen fijnmaalt. Bij de arènsuiker doet men wat water en laat ze dan op een zacht brandend vuurtje oplossen.
De voorzichtigheid gebood de paarden in het open veld te laten. Stevige houten pinnen, om de dieren met den teugel aan den grond vast te binden, heeft iedere westman altijd bij zich. Op die manier bond men de paarden vast, en nu ging het, achter elkander gelijk de ganzen, op het bosch aan. De Roodhuid was de voorste.
Hoe vroolijk spande ten besluite het gezamenlijk dienstpersoneel van den Sheik het tentedoek van paal tot paal, de pinnen inslaande en de koorden vastmakende, daar waar het behoorde! En als eindelijk de matten wanden opgericht en bevestigd waren, in welke angstige spanning werd dan het oordeel van den meester afgewacht!
Deeze wormen hebben de gedaante en grootte van een menschenduim. Welk walgelyk voorkomen zy ook hebben mogen, eeten 'er verscheiden lieden met smaak van, en men verkoopt ze ten allen tyde te Paramaribo: men bakt ze in de pan met boter en een weinig zout; of men braad ze, en rygt ze aan kleine houte pinnen.
Uit hare vleezige en taaie bladeren, dikwijls eene lengte van twee of drie el hebbende, wordt eene papiersoort, aan het papyrus gelijk, alsmede eene ongemeen sterke soort van hennep bereid; andere gedeelten dier bladeren dienen tot dakbekleeding; terwijl uit de dorens of stekels der plant naalden en spijkers of pinnen worden vervaardigd.
Op ettelijke plaatsen dier vlakte verhieven zich de verschillende duars. Er waren er tien. Elke duar bestond uit een vijftien- of twintigtal tenten op twee rijen geplaatst. De evenwijdige ruimte daartusschen vormde een achthoekig pleintje, dat aan beide einden open was. De tenten geleken allen op elkaar en waren zeer eenvoudig saamgesteld. Twee palen en twee dikke rieten stokken verbonden met een dwarshout vormden zoo de nok, waarover een groot donker gekleurd zeil van schapen- en kemelshaar, of uit de vezels van den dwergpalm vervaardigd, was geworpen, dat boven den grond een weinig was opgehaald om vrijen doorgang aan de lucht te verschaffen. Rondom elke tent was bovendien eene lage schutting van riet en droge takken. Des winters laat men het zeil tot op den grond neder, en bevestigt het met touwen aan in den grond gestoken pinnen. Hoe licht en weinig soliede deze tenten nu ook mogen schijnen, zijn zij toch werkelijk uitmuntende woonplaatsen, die des zomers koel en frisch en in den regentijd droog zijn. De meeste tenten der verschillende duars hadden eene lengte van 8
Voor de ramen stonden slechts de twee hoeden op hun ebbenhouten pinnen, dat was gewilde eenvoud, ter wille van de deftige distinctie, maar daarbinnen waren er genoeg; en er waren er nog meer, want toen Maud bijna alles had gepast wat achter de glazen kasten schitterde, drukte madame Véronique op een schelknop en een binnendeur schoof plechtig open, en boven op een trapje van drie treden verscheen een mooi jong meisje met blond haar en sierlijk-volle buste, aan wie de hoogepriesteres een kort bevel gaf.
Toen het volk zag dat ik stil was, schoten zij geen pijlen meer af; maar aan het lawaai dat ik hoorde, merkte ik dat hun aantal toenam: en ongeveer vier el van mij af, vlak tegenover mijn rechteroor, hoorde ik, gedurende meer dan een uur, een geklop als van timmervolk aan het werk; en zag, toen ik mijn hoofd dien kant uitdraaide, zoover als de koorden en pinnen mij dat toelieten, een stellage gebouwd, zoowat anderhalven voet van den grond, waarop vier van de inboorlingen staan konden, met twee of drie ladders om erop te gaan; van waaraf één, die een heer van gewicht scheen te wezen, een lange rede tegen mij hield, waar ik geen syllabe van verstond.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek