Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 11 juni 2025
En daarom zitten wij zessen op! schaterde Acglovael en zette, ratelend van lach en van wapenene, zijn gemalieden voet in den breeden beugel. Intusschen doolden Lancelot en Gwinebant door andere foreesten rond, waar zij meenden Gawein te zullen vinden. Zoo wij slechts Merlijn hadden mogen zien, die leste tijden: hij hadde ons gezegd waar Gawein allicht ware te treffen.
Hij was op weg naar Camelot, waarheen Gawein hem gezonden had, om eindelijk te melden den dood van Mordret en Didoneel. Zijn stille ijverzucht, als hij Gawein en Ysabele te zamen zag, leed te veel dan dat hij niet met klem van woorden Gaweins bezwaren overwonnen had om te gaan, en alleen de gevaarvolle foreesten door te tijgen.
Maar al rees er ook wel in de foreesten van het Land van Logres, tusschen de vele burchten, een burcht op, waar schoone en slechte vrouwen tusschen feloenige ridderen de goede ridders belaagden en binnen lokten, de elf makkers dezen avond vergeet niet hunne sonore namen, die immers zijn Lancelot, Bohort en Ywein, Mordret en Didoneel, Hestor, Meleagant en Acglovael, Sagremort, Galehot en Gwinebant! reden rustig stapvoets, gewapend als steeds maar aan Aventuur niet geloovig, de zwarte, donkere wegen langs, die zij zoo goed kenden, om dan in eens tusschen het ijlere, doorzichtige loover uit te komen op vlakte of viersprong, waar de witte maan over vloeide als loome melk tegen der boomschaduwen zwarten inkt.
»Een prachtige stoet van jagers en jageressen, gezeten op statige rossen en vurige telgangers, op de hand den afgerichten sperwer of den vluggen valk houdende, doortrok toen meermalen deze foreesten.
Zekerlijk, het Scaec had zich niet meer vertoond en waarheen de queste te richten als het zich niet meer vertoonde...? Gawein toefde dus te Endi, verzoend met zijn schoonvader en vol minne voor Ysabele, die met hem las, in het breede boograam samen gezeten, zijne eigene jeeste: die van vroeger, toen hij het eerste Zwevende Scaec had gezocht of die met hem jaagde, valk op vuist.... En Amadijs nu, weemoedig, reed de eindelooze foreesten door, onvervaard, maar zonder hope en blijdschap des levens, omdat de dingen der liefde zoo treuriglijk waren, omdat de een den ander liefde gaf en niet altijd liefde weêrom ontving.... Zoo liefde Amadijs Gawein en zoo liefde Gawein Ysabele, die toch een ander liefde met liefde als de princes zelve Amadijs had bekend...! En de schaduwen vielen weemoediglijk uit de dicht gebladerde boomen: er was nauwelijks gezeef van zonneschijn en tinteling van zonnerondten rondom den jongen ruiter, op den mossigen grond, over den met onkruid bewoekerden weg....
Veronveiligde een draak nooit ende nie meer de immer onveilige foreesten van Logres? Nooit ende nie, ai, nooit ende nie! Zweefde nooit meer een bloedige Speer, een heilige Vaas, een betooverd Scaec het geluchte door om een hoofschen ridder ter queste te nooden? Geen Speer! Geen Vaze! Geen Scaec zelfs, mijn prins! En mijne Ysabele, o lace, zij stierf! Ik wacht! Ik wacht! klaagt de Koning.
Ik zoude u dan, o Guenever, mede kunnen voeren naar mijn kasteel, waar gij veilig zoudt wezen voor Noordhumberland, maar ik zegge u zonder sparen: Lancelot en Gawein en de anderen en Koning Assentijn mede met machtige heirmacht ijlen door de foreesten en over de vlakten toe om Camelot te ontzetten en zelfs vergezelt de princes het heir, Ysabele, die schoone, tusschen alle hare vrouwen, te peerd, alsof het de jachte maar gold!
Ik zie daar de hemelsche foreesten en zij zijn vol draken, die ik bestrijden ga! Sint Michiel: hij wenkt mij! Ik zie Zwevende Scaeken, zóo vele, en Bloedende Speren en ik zie... ik zie den Heiligen Graal, de stralende Schale vol des Heiligen Bloeds, dat is Licht! Sint Michiel, ik kom!
Ja... ja, zeker... Volgeerne zal ik u morgen mijn tooverwagen zenden, die van zelve gaat, zonder peerdegespan en gij zult zekerlijk er meerder jolijt mede drijven op de gladde wegen, die uw slot omgeven aan den zoom van de zee, dan ik, die midden in deze foreesten van Logres toch geen nut van mijn schoonen wagen heb!
Geen Zwevende Scaec werd dien dag gevonden in den burcht van Assentijn, noch in de vergieren, noch in de foreesten, waar de jagers een jacht er op maakten en toen daarna de Koning Assentijn Gawein, uit hoofschheid, zijn gast en schoonzoon, noodde niet dadelijk te vertrekken, maar uit te rusten van geleden vermoeienis, nam Gawein dankbaar aan en scheen het Zwevende Scaec te vergeten, zoo als hij, durende een maand, gedaan had bij Morgueine, in de Vallei der Ontrouwe Ridderen.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek