United States or Réunion ? Vote for the TOP Country of the Week !


Zoo dat het koperen rumoer vervulde den hemel, die te avonden aanving en Gawein meende, dat dadelijk de strijd beginnen zoude en de gewapenden buiten de eerste poort zouden treden in fellen aanval om te verslaan wie waagde Koning Assentijn te belagen.... Maar hoe groeide niet Gaweins verbazing toen wel de dubbele poort breed opende maar op de brug over de eerste gracht des Konings drossaet verscheen met hoofschen groet tusschen tal van lijfstaffieren en zeide tot Gawein: Heer ridder, mijn Koning zendt wie hem gekond wordt door zijner torenwachters geschal als ridder van prise met schildknape zijnen koninklijken groet ende bidt u binnen te rijden en biedt u beiden gastvrijheid aan.

En stegen, op de fenix, die Merlijn stuurde, Gwinebant en de toovenaar op. De jonge ridder zat achter zijn stuurder en verbaasde zich. De schitterend pauwevervig geschakeerde vogel, met recht gestreken wieken, azuur in den maneschijn, zweefde hooger en hooger op en uit zijne diamanten oogen schoten twee bundels felle lichtstralen, die verlichtten den weg door de lucht en de boomkruinen van het nachtelijk foreest. En tusschen hemel en aarde, tusschen bosch en sterren, voerde Merlijn Gwinebant naar zijn liefde. Van gelukzaligheid glimlachte, open zijn zacht hijgenden mond, Gwinebant, de sterren toe of de zwarte bladerenzee, beneden even gekabbeld de golven.... Hoe zij zweefden, hoe de fenix zweefde! Hoe zij vlogen, hoe de fenix vloog! O tooverië, o heerlijke tooverië van vliegen en zweven, de luchten door, de zomernacht door, over de wereld, tusschen sterren en bosschen! Tot ginds, afgeteekend tegen de klare nacht, de zware burchtsilhouet rees van het slot van Assentijn, Gaweins schoonvader lace, Ysabele, zijne dochter en Gaweins lieve vrouwe, zij was verscheiden van deze aarde! Maar Ysabele, de jonge maagd, en Assentijns kleindochter, die Gwinebant zoo beminde, zij leefde, d

Zoo waren Gaweins gedachten, terwijl hij als aanbiddende, handen gevouwen, de jonge Ysabele aanstaarde en Amadijs, achter hem, het hart klopte van ijverzucht om Gaweins hem verradend gebaar.

Ja, ik, Gawein! riep Ysabele en zij rukte zich eene harer lange, witte mouwen af en bood die in vervoering Gawein. Gawein nam de mouw, kuste die en snelde weg om zich te wapenen. Ysabele! riep Gwinebant. Gij zult Gaweins wijf zijn, maar ik, die u minne, zal sterven, in den oorlog voor Camelot, die vangt aan. Ik en wil niet, Gwinebant! riep Ysabele, die schoone; dat gij sterven zult!

Onderweg hadden zij veel met malkanderen gesproken en hoe vreemd het was, van Wonder en Aventure; zij moesten malkanderen toe geven, dat het door Merlijn gezondene Scaec, waarvan zij allen geweten hadden, allerlei mede gesleept had, tot zelfs Schandekarren en belaagde damoselen toe, lace, tot zelfs Gaweins dood toe!

Draken scholen er niet meer in de spelonken der wouden; Alliene, die heette Amadijs, was dus op weg getogen met Gaweins boodschap: dat Mordret en Didoneel twee stille feloenen waren geweest maar nu verslagen en met genade van orisone ende vigelië begraven en dat het Scaec voor het oogenblik onvindbaar was....

Op paardehoes, schild, wapenrok en halsberg en zelfs op "artsoen", of hoogen zadelboog, is overal Gaweins wapen aangebracht, dat zoowel een leeuwenkop als een everkop kan bedieden: dit hebben de hooge geleerden niet uitgemaakt, geloof ik.

Liever dan zij Gawein lief had? Het duizelde van denken in Gaweins arme hoofd en hij voelde zich o zoo naijverig worden van Gwinebant, dien hij toch zoo minde, den schoonen knape, jongsten aller ridderen van Tafel-Ronde, Gwinebant, die hem zoo trouwe maar aan Ysabele? verlost had uit de Valleie der Ontrouwe Ridderen; Gwinebant, dien hij op zijne beurt verlost had van de Schandekarre; Gwinebant, dien hij gunde van al zoet geluks.

Als de zeis maait de halmen, zoo maait Gaweins zwaard de gehelmde hoofden en ontzet is wie het ook ziet! Met vingeren wijzen allen naar hem, naar Gawein, den koene, die, zwaard vlug in scheede, de Noordhumberlanders met de speren dwars door de lijven steekt en ze dan hoog uit den zadele licht en uit werpt, links, rechts, over den grond!

Ysabele, Ysabele, de oude naam weêrtrilde met een nieuwen klank bij het trilleren der vedelsnaren door Gaweins ontroerde gemoed: Ysabele, Ysabele, zoo jubelde het boven alle die hoofden uit in de verwulfde burchtzale. Ysabele, Ysabele, zoo zouden de engelen zingen in Paradijs om wie hen verlaten had en neêr was gedaald op aard tusschen zegen en regen van rozen en leliën, lelië en roze zijzelve!