United States or Côte d'Ivoire ? Vote for the TOP Country of the Week !


Hij was op weg naar Camelot, waarheen Gawein hem gezonden had, om eindelijk te melden den dood van Mordret en Didoneel. Zijn stille ijverzucht, als hij Gawein en Ysabele te zamen zag, leed te veel dan dat hij niet met klem van woorden Gaweins bezwaren overwonnen had om te gaan, en alleen de gevaarvolle foreesten door te tijgen.

Gawein! Gawein! klaagde steeds Mordret. Zult gij voor mij bidden ook? En mij begraven op een kerkhof? Ja, ik, Mordret! beloofde Gawein. En ter zelfder stonde snikte Mordret zijn laatsten adem uit. Toen seinde Gawein den doode en zich en stond op en naderde de jonkvrouw. Jonkvrouwe, zeide Gawein; uw beide belagers zijn dood. En als ik u te huis in uw kasteel gebracht heb, wensch ik hen te begraven.

Ik en zag haar nie, zoete jonkver.... Ik ben eens armen ridders eenige zoon, verwantloos, en mijn vader stierf, en heer Gawein erbarmde God van Hemelrijk zij hem genadig zich mijner. Zaagt gij, zeg mij, Gwinebant nimmer? Ik en zag hem nimmer, jonkver.... Ik en zag alleenlijk Mordret... en ik zag Didoneel.

God vergeve u, roode ridder, alle zonde en dezen nood, waarin gij mij bracht! Mordret stamelde: Dank, dank, edele jonkver! En zijn hoofd viel op de knie van Gawein, die, bij hem geknield, hem gebeurd had in zijn armen. Toen liep de jonkvrouw in hare gescheurde kleêren en met hare verwarde vlechten langs haar bloedend gelaat en hare bloedende borst naar Didoneel en zij knielde bij hem neêr en bad.

Hij snelde toe waar de roode ridder lag, sloeg op diens vizier en riep uit: Mordret! Mordret! Zijt gij dat!? Mijn gezelle van Tafel-Ronde?! Lace, ik!! riep Mordret. O, help mij, Gawein, help mijn ziele en mij! Maar Gawein stortte toe op den zwarten ridder, die, den schedel gekloofd, lag in het stof van den weg. En zoodra hij diens zwarte vizier opsloeg, riep hij uit: Didoneel! Didoneel!

En zij laafde Mordret en zij wiesch hem er mede het aanzicht, terwijl antwoordde Gawein: Mordret, mijn gezelle van Tafel-Ronde, Didoneel is dood en spreken kan hij niet meer van zijn zonde, maar gij kunt spreken nog: zoo laat het u berouwen, bid ik u en roep Onzer Lieve Vrouwe genade opdat het aan uwe ziele goeden raad moge worden....

Gawein! kreunde steeds Mordret; waande ik er mede te genade te komen, dan zoude ik geerne van mijne misdaden te biechten gaan, maar ik heb er zoo vele gedaan, dat nauwlijks mijne ziele meer raad weet!

En toen barstte Gawein uit in snik van groote smarte en wierp de armen ten hemel, terwijl hem de jonkvrouw in medesmart omhelsde en, op den grond stervende, riep Mordret: Gawein! Gawein! Help mij en mijne ziele!!

Want weet, wellieve knape, dat wij zijn zeven ridderen van Tafel-Ronde en dat wij zoeken Mordret en Didoneel, die zijn van Camelot gegaan en zij kwamen niet meer weêrom, zoodat onze heer Koning ons heette hen te zoeken; zij zijn hem harde dierbaar en hij vreest voor hunne levens.... Ik ben die gone, die is Bohort; mijn gezelle, hier naast mij, heet Ywein....

Was Wonder het niet geweest, dat harnas en wapenen uit het geluchte hem waren gevallen en dat een jong Gringolet hem hinnikend toe was geloopen? Was Aventuur het toen niet geweest, dat Alliene hij uit het geweld had bevrijd van fellen Didoneel en Mordret? O, de bittere verrassing van dat Aventure!