Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 5 oktober 2025


Didoneel! Menig jaar hebt gij ons gediend, met Mordret. Nu zult gij het loon wel ontvangen. Wij zullen, wen wij uw ziele hebben, haar steken en slaan en harde pijne doen! Wij zullen spelen met uwe ziele! Wij zullen daar mede sollen als met een bal en uwe ziele werpen van de' een naar d'aâr! Didoneel! Didoneel! Geef ons uwe ziele, dat wij er ons jolijt mede drijven en riveel naar onzen aard!

Bohort, dat was de reus met de basstem en Ywein, dat was de tenorelijke stotteraar en naast hen wil ik roemen Acglovael en Sagremort, Gwinebant en Galehot, Didoneel en Mordret, Hestor en Meleagant. En als zij elkander eens riepen of noemden, deze ridders met de sonore namen: Hei, Galehot! Ha, Gwinebant! Hoor bij Gode doch, Sagremort! Held Acglovael! Welkom Meleagant en gij, valiante Hestor!

Door uwe vergiffenis en gebeden zal het Didoneel, die daar dood ligt, bet worden in de pijn van de Helle en zult Mordret wellicht gij verlossen van vele vlammen van Vagevure.... Mijn edele heer en beschermer, wees des gewes: die bede wil ik u toestaan en vergeven alle de misdaden, die mij deden deze roode, stervende en gondere zwarte, doode ridder.

En zij beäamden het alle de andere zes: nooit hadden Mordret en Didoneel in alle die jaren belaagde damoselen bevrijd.

En zoo zij daar zaten, stil, zwijgend, te wachten, met de anderen, Lancelot, Bohort en Ywein, Acglovael, Sagremort en Meleagant, Hestor, Mordret en Didoneel, Galehot en Gwinebant, was dit meer uit niet te verstoren vroomheid aan het Verleden, aan de groote Verleden Dagen, toen zij zelden ten avonddisch zich begaven voor zich Aventuur had gemeld en een of twee ridderen ter gloriënde queste zich op maakten.

Het wat?? vroeg Acglovael schaterlachende. Des Duivels zone, zeide Merlijn. Als jullie vertwijfelen aan jezelf, gaan jullie stappans na den doode Hellewaart! Maar Mordret en Didoneel twijfelen niet, o Merlijn! grinnikte Keye, van achter een dikken boomstam. En zullen toch niet ten Hemel gaan! Didoneel en Mordret hoorden hem niet; zij waren te zamen in geheimvol fluistergesprek. Waarover?

Draken scholen er niet meer in de spelonken der wouden; Alliene, die heette Amadijs, was dus op weg getogen met Gaweins boodschap: dat Mordret en Didoneel twee stille feloenen waren geweest maar nu verslagen en met genade van orisone ende vigelië begraven en dat het Scaec voor het oogenblik onvindbaar was....

Vriend, zeide Gawein goedertieren; al der wereld misdaad is weinig voor Gods genade: God, die voor ons geboren wierd, ontving voor ons de bittere wonden en mag u van uwe zonde quiten: zeg ze al uit en uit en laat den Grooten Duivel uit de Helle u niet pakken, dat bidde ik u! Gawein! klaagde Mordret.

Ik herken hem, ook al kloofde ik hem! Didoneel! O, jonkvrouwe, van Tafel-Ronde was Didoneel ook mijn gezelle, als mij Mordret was! Barmhartige God van Hemelrijk, ik versloeg heden twee mijner gezellen en ridderen van mijnen Koning Artur van den Lande van Logres en zij waren feloenen en meineedig aan eede van ridderschap!

Zij stegen in ijle af, bonden de paarden aan de boomen vast en zetten zich aan den rand van het ravijn rondom Amadijs, die hun vertelde van al dat gebeurd was. Dat Mordret en Didoneel twee feloenen zouden zijn geweest, was hun bijna ondenkbaar, maar nu herinnerden zij zich toch: Nooit ende nie hebben zij eene damosele bevrijd van andere feloenige ridderen, merkte kleine, dappere Meleagant op.

Woord Van De Dag

slonsige

Anderen Op Zoek