United States or South Africa ? Vote for the TOP Country of the Week !


Zij stegen in ijle af, bonden de paarden aan de boomen vast en zetten zich aan den rand van het ravijn rondom Amadijs, die hun vertelde van al dat gebeurd was. Dat Mordret en Didoneel twee feloenen zouden zijn geweest, was hun bijna ondenkbaar, maar nu herinnerden zij zich toch: Nooit ende nie hebben zij eene damosele bevrijd van andere feloenige ridderen, merkte kleine, dappere Meleagant op.

Didoneel! Menig jaar hebt gij ons gediend, met Mordret. Nu zult gij het loon wel ontvangen. Wij zullen, wen wij uw ziele hebben, haar steken en slaan en harde pijne doen! Wij zullen spelen met uwe ziele! Wij zullen daar mede sollen als met een bal en uwe ziele werpen van de' een naar d'aâr! Didoneel! Didoneel! Geef ons uwe ziele, dat wij er ons jolijt mede drijven en riveel naar onzen aard!

Ach wi, ach wacharme, Keye, terwijl mijn eerste twaalftal ach wi, ach wacharme, sedert Mordret en Didoneel feloenen bleken, moet ik wel zeggen: tiental zoo lang toeft te keeren tot Camelot en ik van berouwe smacht, dat ik Gawein gedrongen heb te gaan op queste van een tweede Scaec, dat wellicht een onzalig duvelsche Scaec blijkt en hem tot verderf zal brengen!

Mijn lieve neve! zeide Koning Artur ontroerd; mijn valiante wigant, ik danke u voor zoo harde schoon volbrachte queste, niet minder schoone, dan wij Destijds volbrachten en al bleken Didoneel en Mordret, ach wi, ach wacharme, ook twee feloenen...

Gedurende een maand reeds had Koning Artur, hadden de ridders te Camelot niets vernomen van Gawein, die ter queste getogen was en hoewel een maand niet bizonder lang is om een Zwevend Schaakbord te vangen, begon Koning Artur, begonnen de ridders ongerust te worden en fluisterden de laatsten onder elkaâr wat er toch met Gawein had kunnen gebeuren...? Tevens was het vreemd, dat Didoneel en Mordret des avonds dikwijls afwezig waren, voor welke afwezigheid zij niet bizonder aanneembare redenen konden opgeven, terwijl daarbij nog kwam, dat Merlijn gedurende een maand zich niet op Camelot had laten zien.

Hij snelde toe waar de roode ridder lag, sloeg op diens vizier en riep uit: Mordret! Mordret! Zijt gij dat!? Mijn gezelle van Tafel-Ronde?! Lace, ik!! riep Mordret. O, help mij, Gawein, help mijn ziele en mij! Maar Gawein stortte toe op den zwarten ridder, die, den schedel gekloofd, lag in het stof van den weg. En zoodra hij diens zwarte vizier opsloeg, riep hij uit: Didoneel! Didoneel!

Maar toen de mis was gezongen, biechtte Gawein niet en hij had reeds niet in twaalf jaren gebiecht, want hij was alleen vroom op zijne wijze en daarom bad voor hem zijne moeder in Paradijs.... Gawein en de paap droegen toen de bare achter de kapel in het kerkhof en in den maneschijn dolf Gawein met zijn zwaard het graf, breed genoeg voor Didoneel en Mordret.

Ik en zag haar nie, zoete jonkver.... Ik ben eens armen ridders eenige zoon, verwantloos, en mijn vader stierf, en heer Gawein erbarmde God van Hemelrijk zij hem genadig zich mijner. Zaagt gij, zeg mij, Gwinebant nimmer? Ik en zag hem nimmer, jonkver.... Ik en zag alleenlijk Mordret... en ik zag Didoneel.

Ook al geloofden wij niet aan den Aventure! zoo riepen om beurten Sagremort en Acglovael, Hestor en Meleagant, Galehot en Ywein en Bohort. Maar Gwinebant, de schoone knape, der koninginne neef, riep niet mede maar hield Mordret en Didoneel in het oog, wat of die toch smoezelden zoo met elkaar.

Didoneel en Mordret, dat u God moge eeren! Ywein gij en gij, Bohort, o wigant! ...dan weêrdaverden langs de wanden der burchtzalen, verlucht met de tafereelen van dier ridders eigene heldendaden, de, niet minder dan de Keltische, oer-oude adelsnamen, sonoor-klinkende echo's en was het of lichte donderrommelingen elkander opvolgden onder de lage verwulfsels en langs de plomp breede pijlers.