United States or Liechtenstein ? Vote for the TOP Country of the Week !


Al waren Kookooskoos, de uil, en Hawahak, de havik, ook nog zoo hongerig, ze togen naar een ander jachtgebied, wanneer ze die breede wieken boven het nest zagen kringen en de schelle uitdaging hun in de ooren klonk. Slechts één vijand bestond er die den vischarenden werkelijk last veroorzaakte, en deze deed het dan nog zoo netjes als het onder zulke omstandigheden mogelijk was.

En nu de kleine vogels bouwen hun nestjes tusschen de takken van zijn groote woning en de schaduw van zijn wieken is een veilige bescherming, want uil en havik en wilde kat hebben al lang geleerd dat het maar 't verstandigst is goed op een afstand te blijven van Ismaques' woonplaats. Niet de vogels alleen, maar ook de menschen voelen de verandering in zijn aard.

Zie, de aad'laar laat de kleine vogels zingen, En wat zij er mee meenen, deert hem niet; Hij weet, dat reeds de schaduw van zijn wieken, Zoodra hij 't wil, hun zang verstommen doet; Dit doet ook gij het wuft Romeinsche volk.

Zij zwemt voortreffelijk, ook wanneer zij er niet toe genoodzaakt is en heeft een zeer krachtige en snelle vlucht; meestal vliegt zij rechtuit, dikwijls echter ook in koene bogen en zwenkingen; meer dan de meeste overige strandvogels drijft zij op hare wieken.

In enkele oogenblikken waren de huizen leeg en weer zonk Fonske in zijn heibed op den zandheuvel, onder den ouden, houten molen, die als beschermend het geraamte van zijn breed-gekruiste, naakte wieken over hem uitspreidde, neer. Nu mocht hij wel hardop zijn leed uitsnikken als hij wilde: geen mensch meer zou hem hooren.

Lachend sprong hij op en liep schuilen onder een houtmijt. Van hier zag hij den molen draaien, en veel verder nog molens met roode wieken in het loopend zonlicht. Doch ineens schoot de zon er hier weer door en hing de hagel over de Begijnenbosschen, en boven den slanken molen spande er zich, op de donkere lucht, een helder stuk regenboog.

"Ik denk dat daar ginder ieder op zijn eigen wieken zal moeten drijven." "Het is wel hard voor iemand, die voor godsdienstigheid extra betaalt, dat hij ze niet kan laten gelden in het land waar hij ze meest zou noodig hebben, vindt ge niet?" hervatte St.-Clare, en zocht al sprekende eenige banknoten uit. "Daar, tel uw geld maar, oude jongen," vervolgde hij, de banknoten aan Haley overgevende.

De oppervlakte deezer vinnen is van eene goud-kleur, en derzelver uiteinden zyn heerlyk met hemelsblauw gespikkeld; haare lengte staat gelyk met die van het lyf van den visch, en deszelfs vlucht, waar van hy geen gebruik maakt, dan om de vervolging van den zee-braassem of van eenigen anderen geduchten vyand te ontwyken, is altoos recht uit, en van korten duur, uit hoofde van de noodzakelykheid, waarin hy zig bevind, om zyne wieken dikwils nat te maaken . Men vind visschen van dit soort dikwils op de Schepen; zy blyven aldaar aan 't wand hangen, het geen men moet toeschryven, niet, zoo als zommige Schryvers voorwenden, om dat zy aldaar eene schuilplaats zoeken tegen de aanvallen van Vogelen of Zeevisschen, maar om dat zy altoos lynrecht voortvliegende, hunne vlucht door een of ander voorwerp, het welk zy niet kunnen ontwyken, word tegengehouden.

Hij keerde het molenkraam tegen wind in, liet de wieken los die lustig begonnen te draaien; de steenen wentelden en 't graan maalde kapot. Hij stak zijn kop door 't kijkgat en overkeek van uit de hoogte 't land. Hij ontstak zijn pijp, en de blauwe smoor wapperde als 'n fijne struisvogelenpluim in de gezonde lucht en het molentje tiktakte en kraakte in den wind.

Als zij 't wist.... en als zij 't niet wist.... en als de wind tegen den molen blaast dan jagen de wieken elkander als krankzinnigen na, en die vermolmd zijn breken af, en slaan neer en verpletteren het huis met alles wat daarin is. Waar dacht ik aan? Ja, ik ben ziek; ik heb koorts. Maar met een vasten wil kan men zich zelf beheerschen. Goddank ik mag weer vrijer ademen.