United States or Papua New Guinea ? Vote for the TOP Country of the Week !


Straks is het tijd, de kerstlichten in de kerk te Bro aan te steken en diep in 't bosch, bij de hut heeft de jonge man de knetterende houtmijt opgestapeld, die zijn liefste zal voorlichten op weg naar de kerk. In alle kleine huisjes heeft de huismoeder takjes met lichtjes er aan in het venster gezet, om aan te steken, als de kerkgangers voorbij kwamen.

LUCIUS. Geef ons der Gothen hoogsten krijgsgevang'ne, Opdat wij stuk hem houwen en zijn vleesch Ad manes fratrum op een houtmijt off'ren, Hier voor den aardschen kerker hunner beend'ren, Opdat hun schimmen zijn verzoend en ons Op aard door geen verschijningen verschrikken. TITUS. Ik geef hem u, den edelsten, die leeft, Den oudsten zoon der droeve koningin hier.

Zij zijn van hen de broeders, die gij, Gothen, In leven zaagt en dood; zij eischen vroom Zoenoffers voor hun pas verslagen broeders: Daarom wordt deze uw zoon bestemd ter dood, Om der gevall'nen schimmen te verzoenen. LUCIUS. Weg met hem! steekt terstond een vuur aan; laat ons Met onze zwaarden op de houtmijt hem Stuk houwen, en tot asch zij hij verteerd! TAMORA. O wreede, onheil'ge vroomheid!

In minder dan geen tijd wist heel de stad het; en op het bepaalde uur stroomde alles er heen; professoren, studenten, en een groote menigte volks, ouden en jongen, rijken en armen, voor- en tegenstanders. Een houtmijt werd opgericht. Een der leeraren stak die aan.

De pastoor, de barbier, de huishoudster en de nicht trokken daartoe gezamenlijk naar de bibliotheek, sleepten de gansche vracht boeken naar buiten, stapelden ze als een houtmijt op elkander en legden er een duchtig vuur onder aan.

In 1845 liet hij een geheelen Kabylenstam ten getale van 800, die met vrouwen en kinderen in een ruime rotsspelonk gevlucht waren en van overgave niets weten wilden, door den rook van een brandende houtmijt door verstikking om 't leven komen. Eerst in 1857 gelukte het generaal Randon den taaien tegenstand der Kabylen te breken en daarmede Algerië tot aan de Sahara te onderwerpen.

Eén daarvan luidde, dat al wie zegt, dat de ziel niet uit het vagevuur vliegt, als het geld op den bodem van de geldkist klinkt, in dwaling verkeert. Te Frankfort aan de Oder, waar hij met zijn aflaatkraam heengetrokken was, 't begon hem zoo dicht bij Wittenberg te benauwd te worden, liet hij op een openbare wandelplaats een preekstoel en een houtmijt oprichten.

Een hagelbui van steenen werd naar de wachten geslingerd, deze moesten terugwijken; de beul en de hoogere beambten, die de terechtstelling bijwoonden, volgden hen op hunne vlucht. De menigte stormde op den houtmijt los, maar zij kwam te laat. De beul had, eer hij de vlucht nam, met een dolk den martelaar doorboord en hem met zijn hamer den schedel verbrijzeld.

Te dien einde liep hij naar een verrotte houtmijt, welke in de nabijheid stond en begon die met zijn mes aan de eene zijde te ondergraven. Spoedig stootte hij op een stuk hout dat hol klonk, legde zijn hand daarop en sprak met nadruk het volgende tooverformulier uit: "Wat nog niet hier is, kome! Wat hier is blijve!" Toen schraapte hij de aarde weg en er kwam een steen voor den dag.

Daarop legden zij een vuurtje aan tegen den kant van een hooge houtmijt, diep in het sombere woud en begonnen wat spek in de koekenpan te bakken, terwijl zij hierbij de helft verorberden van den voorraad brood, dien zij hadden medegebracht.