United States or Lesotho ? Vote for the TOP Country of the Week !


Evenals op de schoone avonden de sterren de sieraden des hemels zijn en in de lente de bloemen van de groene weiden en de struiken bedekt met hun loover de heuvels tooien, zoo zijn de geestige woorden dit van de lofwaardige manieren en de schoone gesprekken.

Zoo trekken zij op korten afstand over de wouden voort, verdwijnen voor een poos in het loover, verheffen zich weer en vliegen door hoogere luchtlagen verder. Eindelijk strijken zij neer. Zoodra zij op den grond neergekomen zijn, ziet men ze ijverig tusschen de dorre bladen snuffelen om de hieronder verborgen eikels op te zoeken.

Buiten straalt de zon op boomen met purperen bloemen en de roode gloed schijnt door het groene loover; buiten zingen de vogels, maar hier sluipen ze stil door de bladeren; buiten werken de menschen, maar hier is het eenzaam; buiten is het leven, hier heerscht onder den reuzenboom de gewijde stilte van een tempel.

Overal zag Johannes nu lichtglansen glimmen, zij zweefden tusschen het donkere loover, dansten met kleine sprongen langs den grond, en ginds straalde een groote tintelende massa als een blauw vreugdevuur. 'Wat is dat voor een vuur? vroeg Johannes. 'Dat brandt prachtig! 'Dat is een vermolmde boomstam, zeide Windekind. Zij gingen op een stil, helder lichtje af.

Jan hoort men dit lied gedurende den geheelen dag, van 's morgens vroeg tot na zonsondergang, uit het groene loover der boomen weerklinken.

Daarbij stond een groot huis met lage ramen en glazen deuren. Rozenstruiken en klimop groeiden tegen de muren. Het was overal doodsch en gesloten. Half ontbladerde kastanjeboomen stonden stil rondom, en op den grond, tusschen het afgevallen loover, zag Johannes de glimmend bruine kastanjes blinken. Toen week het kille, doode gevoel van hem.

Hunne dichte kronen doen in de diepte van het woud een flauw schemerdonker heerschen en het groene loover is een ondoordringbaar schutdak tegen de stralen der zon en tegen den zwaarsten regen. Tegen deze eeuwenoude reuzenstammen klimmen allerlei slingerplanten op, waarvan onze klimop en kamperfoelie slechts eene flauwe voorstelling kunnen geven.

Beiden moeten zij de gansche week hard werken: Theofielke wit-bestoven van het meel als een groote, bleeke meikever; Deeske grauw en vuil, met gore kleeren, als een echte aardewroeter. Van op zijn molen, tusschen de snorrende raderen, ontwaarde Theofielke in 't verschiet, half verborgen in het loover van den boomgaard, de spitse, grijze stroodaken der boerderij waar Deeske werkte.

Door een groote opening in het loover van het park zag men, reeds in de verte, de Horze, blank als pleister, met hare jaloezietjes en kleine witte punttorens, zich spits verheffen in het blauw, terwijl de groote, met wingerd begroeide, balcons hare blanke eentonigheid met lommerrijke plekken verbraken.

Ik stapte dus voort over de waggelende zode, nu en dan terugtredende, om mijne voeten op vasteren bodem te zetten. Wonderlijke streek! Geen gerucht, geen klank, geen leven. Zelfs het loover aan kruid en boomen hing hier stil en doodsch, als had er de wind geenen adem.... Ha, ik ben gered!