United States or Barbados ? Vote for the TOP Country of the Week !


Ook Keye, de spotaard, wist niets en hij verbaasde zich zeer, toen Guenever Lancelot tot spanseeren noodde in de vergieren omdat er immers toch nimmer Aventuur meer zich meldde, dat de amys der koninginne haar bediedde met schuddinge des hoofds van niet, en dat hij zittend moest op zijn plaats blijven.

Geen Zwevende Scaec werd dien dag gevonden in den burcht van Assentijn, noch in de vergieren, noch in de foreesten, waar de jagers een jacht er op maakten en toen daarna de Koning Assentijn Gawein, uit hoofschheid, zijn gast en schoonzoon, noodde niet dadelijk te vertrekken, maar uit te rusten van geleden vermoeienis, nam Gawein dankbaar aan en scheen het Zwevende Scaec te vergeten, zoo als hij, durende een maand, gedaan had bij Morgueine, in de Vallei der Ontrouwe Ridderen.

Den volgenden dag was het Pinksteren; de klokken der kapel van Camelot bimmebamden en de Koning en de Koninginne schreden ter vroegmis, zingende zacht in ondertoon de hymne aan den Heiligen Geest, de vergieren door, waarvan de bloesems stuivende op den bries over hunne hoofden verwoeien.

Het is een Zaal, die is rond als de Tafel zelve en er om heen gaan de ronde, Romaansche bogen en door de bogen ruischt, van vogelstemmen vol, de zomermorgen binnen uit de bloeiende vergieren, die staan vol bloesemende appelaren.

Zoo was het spansieren eindeloos, des morgens, na priemtijd, over de wallen en in de vergieren, in de zonlachende hoeken tusschen de muren en torens, den burcht om en eindeloos om; zoete wandelingen, poorten uit, bruggen over, de grachten groenblauw en grijs goudend, ringelend als breede gordelen rondomme en Gawein heugde zich niets meer van slachterij, die hij Destijds hier had aangericht.

Ysabele droomde, dat zij wandelde met den jongen ridder, wien zij op het laatste tornooi hare losse, lange mouw had gereikt, opdat hij te harer eere zoude josteeren tegen de andere ridders en die hij aan den helm had bevestigd.... Dat zij wandelden, in zoet jolijt ende solaes van amoers, als de koninginne Guenever en Lancelot, van wie zij gelezen hadden, waren gewoon.... Over de wallen van het kasteel, door de vergieren, in de zalen; zelfs, dat zij samen waren in de kemenade, zaten in de vensterbank, tusschen de vazen met bloemkens, lazen in het zelfde boek: den Roman van Alexander, den Roman van de Helden van Troje, den Roman van Lancelot zelven, dien de clerken juist dichtten in deze dagen....

De twaalfde ridderplaats, die naast den Koning, rechts, is verlaten: gevoegelijk ware hij ingenomen door Lancelot, maar Lancelot der koninginne amijs wandelt met gouden-draad-blonde Guenever, in minziek jolijt, de vergieren door der bloesemende appelaren; telkens, harentare, verschijnen zij en verdwijnen tusschen de bloesem sneeuwende twijgen, achter den rooden rugge des Konings en wel zichtbaar door de Romaansche bogen, wen de zittende ridders schuinoogen naar het lievende paar.

Want de jonkvrouwe Ysabele heeft meer schoonheden te haren deele dan Venus heeft, de godinne, die over de Minne gebod voert; Ysabele is schooner dan Helena van Sparta of Ysaude van Ierland, die zoo ongelukkiglijk Tristan minde; ja, Ysabele is schooner, vergeef mij, o wellieve Lancelot, dat ik dit zegge, dan onze beroemde koninginne Guenever en wen ik u beiden spanseeren zie door de bloesemende vergieren, dan weet ik wel, dat Ysabele verre Guenever overtreft in menigertiere schoonheden, maar ai mij, wacharme, dan sterft mij ook het harte in mijn borst omdat ik van vlammen verteer en niet weet hoe ik mijn brandenden dorst zal drenken!

Toen het feestmaal ten einde was, gingen de gasten zich divertieren in de vergieren in amoereuzelijke vië ende jolijt en zag Amadijs, dat Gawein zich verloor met de edelvrouw van het leliewitte schoothondje, tusschen de boomstammen door der bongerds, in de welwillende schaduwen, die als donker fulpen pauwillioenen waren....

En de stoel aan 's Konings rechterzijde leêg, als dien morgen, want Lancelot met de jeugdige Guenever, wandelde de bloesemende vergieren door, soms teederlijk door opgewaaide wijle omwoeld. O Wonder! O Wonder!! riepen zij allen. O tooverië! Diablerië! Hoe doèt gij het, zeg toch, Merlijn? Ons eigen Verleden, wij zien het voor ons!