Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 1 juli 2025
Een blauw buisje met een fulpen kraag, dat hem tot even onder de schouderbladen reikt, de rest geheel pantalon, pantalon van groen fluweel; een wollen das, rood, groen en geel gevlamd, om den hals, en naar verschil van gelegenheden, een grooten, hoogen, breed opgaanden, veel omvattenden hoed op 't hoofd, of een bontharige pet, met de klep, naarmate van regen of zonneschijn, in de oogen of in den nek gedraaid.
Hij, zoo breed in zijn geluw-en-zwart fulpen surcoet, die zoo nauw om zijn heldhaftige ridderlijf spant; zij, zoo smal in heur nauwe slope van goudsindaal, door de smalle bandekens hermelijn omzoomd, terwijl heur haar als gouden draad schittert tusschen de mazen van het ronde net, dat de roode robijnen bezetten en dan met vier robijn-doorvlochten vlechten over hare maagdjonge schouders en borstekens.
Men pleistert bij den Geleerden Man. "Je hebt nog niet hard gereden, Gerrit!" "Kniebandjes losmaken, heeren," zegt de man, zijn jas uittrekkende, daar de zonneschijn hem begint te hinderen, en zich vertoonende in zijn blauw buis met korte panden, geel vest, en fulpen broek, waarvan de pijpen op zij met een menigte beenen knoopen prijken. De studenten, Gerrit, en de paarden nemen hun prandium.
"Jaô waôrlijk moeder, dat eloof ik ook; ei Klaôske! haôl iens ezwind mijn fluweelen wammes en mijn fulpen broek oet de kleêrkas: en oe Sijmen, krijg eens de brandewijnflesch! een hartversterking zal den man goeddoen!"
Een minnedicht speelde om den fijnen mond, Doorhonigd van gezang; uit de oogen daalde Zijn schalkheid, die geen droefenis verstond. En, over ’t welvend voorhoofd der gedachten, Waarde eene waarheid, zwevend nog en bont, Waar ’t klare woord en de effen verf op wachtten. Dus trad hij aan, in onrust-zwangre rust, Daar langs zijn fulpen dos de blikken lachten Der zon, die hem tot dichter heeft gekust.
Hier de oorspronkelijke bewoners des lands, de Hindoe's van meer of minder zuiver bloed en dientengevolge ook meer of minder gebruinde tint; dáár de menigmaal overmoedige beheerschers, de Perzen en Arabieren en Tartaren met hun veelal blanker gelaat; elders weer Armeniërs en Joden uit wederom westelijker streken, en ook zonen van het Hemelsch Rijk met hunne lange staarten en wijde gebloemde japonnen; hier en daar enkele mannen, wier aanblik in 't bijzonder Siddha's opmerkzaamheid trok, vermits hij huns gelijken nog niet had gezien, mannen in zonderlinge kleedij, met puntige, breedgerande met pluimen bezette hoeden, in korte wambuizen, wijde fulpen broeken en hooge kaplaarzen, en met lange regte degens in kleurig om den schouder hangend bandelier; eindelijk, in hun gezelschap, een paar van die geestelijke heeren, waarvan er één niet lang geleden bij den Keizer zelf was toegelaten geweest.
Het duister doet de tinten samenvlieten, En dekt met fulpen nacht het schel azuur, Nu gaat de glimvlieg heen en weder schieten, Gelijk een star, gelijk een dansend vuur: De stilte bidt.... Een tempel is natuur, En de aard voelt zich met vrede als overgieten.... Het is dezelfde heilige avonduur’, Als toen ik ’t eerst heur aanblik mocht genieten: Eerbiedig denk ik aan het jong verleden: Ik hoor heur stem, ik hoor heur zachte schreden.... Op bloemengeuren stijgt haar naam omhoog
Toen het feestmaal ten einde was, gingen de gasten zich divertieren in de vergieren in amoereuzelijke vië ende jolijt en zag Amadijs, dat Gawein zich verloor met de edelvrouw van het leliewitte schoothondje, tusschen de boomstammen door der bongerds, in de welwillende schaduwen, die als donker fulpen pauwillioenen waren....
Ik ben geen poesje, zooals die allerliefste nufjes, die zoo glad en zoo fijn voor den dag komen, niet dan fulpen pootjes toonen, kopjes geven en zoetelijk streelen, maar die boosaardig en valsch zijn, en die de nagels uitslaan als men dat het minst verwacht.
De gouden lamp met haar petroleum straalde, en 't zwart van 't duister was als stof en roest, maar in de hoeken was het fulpen. En hij sloot er zich in in de kennis. Zooals een smid die om zich zelven bouwt, die voor zijn werk binnen het werk moet zijn. Hij las hoe noodzaaklijk de slavernij moet erger worden op de arbeiders.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek