Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 1 juli 2025


By de oneenigheden tusschen Bisschop Willem van Mechelen, die het algemeen leenrecht zeer goed kende, het byzondere onderzocht, en zijn vasallen zoowel op den fulpen als op den ijzeren handschoe zag, koos Sweder de partij van Hubrecht van Vianen, Jan van Linschoten, Jacob van Lichtenberch, en andere samenspannende Edelen, en was onder hen, die zich gerechtigd meenden den strengen Leenheer een halfjaar lang in zijne eigene stad gevangen te houden.

O liefde, die in Hollands streken Alom altaren zaagt ontsteken, Eer kiesch den voorrang won van kuisch En gouden ketens fulpen banden Vervingen in de Zeven Landen, O liefde! in 't woelig krijgsgedruisch Bij onze heldenvad'ren t'huis!

Dan is het zalig, ’t lachend oog te luiken, Waar fulpen rust op neerzijgt, die verkwikt, En leeft van ’t zoete liefdedroomen sluiken. O, driewerf zalig, wien het werd beschikt, Om in de zee der sluimring neêr te duiken, Als daar een lief gelaat hem tegenblikt!

Bertie was hem noodig geworden om te leven; in alles vroeg hij den raad van zijn vriend, in alles liet hij zich door dezen leiden, geheel en al onder de bekoring van het zedelijk overwicht, waarmede dit fijne, tengere mannetje met zijne fulpen kattenzachtheid hem dwong als onder een juk.

Ik was niet getrouwd en ik heb "verlaten." Ik heb naderhand geweten wat dat beteekenen wil. De hemel is mij getuige dat ik u niet verleid. Ik heb u immers niet lief. Ze sprak op een gelijken langzamen toon. Zij had eene fulpen kontraltstem, die zij scheen in eene halve donkerte te leiden, waar ze mild en ingetogen klonk. Ernest bloosde, pikte haar laatste woord op.

Ze gingen als witte droomen voor mij uit. Nu staan zij al dagen in mijn kamer op de vensterbank waar ook violen staan. Het is een bloemfestijn van Mei. De zon warmt er op neer. De violen, paars en geel, fluweelen mollig naast de narcissen. Als ik de witte kronen keer naar binnen om de gouden harten te zien en de fulpen bladen, zijn zij onrustig.

Sommigen der eersten in rijkeren tooi, den korten mantel van fluweel op den schouder, doch evenals al die mannen de hoofden ontbloot, de eerstgenoemden hun laag ronden hoed in de hand, de laatsten de fulpen baret met golvende pluimen. En daar, nabij den forschen eikeboom, daar staat op een lage vierkante kar een man in zwarte kleeding.

Woord Van De Dag

soepe

Anderen Op Zoek