Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 27 mei 2025


Het geluk was den jongen held echter niet gunstig: strijdende werd hy krijgsgevangen gemaakt, en moest zich eenigen tijd het gemis zijner vrijheid getroosten. De listige Jan van Rossem, dien Sweder van Culemborch later »die alde cat" noemde, had de laagheid om zich met dit dubbel onheil te bevoordeelen.

De Burchtgraaf, by het verdrag tusschen Bisschop Frederic en Jan van Beieren buiten gesloten, vond zich deswege verongelijkt en beleedigd, en dit was wellicht de oorzaak, waarom hy de zijde des door den Paus beschermden, maar door 't groote meerendeel der Stichtenaars gehaten, Bisschops Sweder koos.

Dat hy, dien men om zijne groote goederen Sweder den rijke noemde, eene belangrijke som gelds moest betalen, was in zich-zelf niet moeielijker dan het doen van een nieuwen eed van trouw, al stond beide hem tegen; maar het zwaarst van allen viel hem den gedwongen afstand van het hooge recht in de Heerlijkheid Montfoort, voor altoos, terwijl hy het lage recht niet als eigendom, maar slechts als leen van den Bisschop weder ontfing.

Echter, 't zij nu dat deze ongunstige beschikking van den Bisschop werkelijk gegrond was op zijn geloof aan zijn goed recht, het zij dat hy ze alleen voorwendde, ter strengere handhaving van zijn gezach hy liet zich eindelijk door bidden en dreigen van Sweder en diens vrienden bewegen, om hem met het Burchtgraafschap te beleenen, maar op de zelfde voorwaarden, waarop Heer Henric dat ontfangen had.

By de oneenigheden tusschen Bisschop Willem van Mechelen, die het algemeen leenrecht zeer goed kende, het byzondere onderzocht, en zijn vasallen zoowel op den fulpen als op den ijzeren handschoe zag, koos Sweder de partij van Hubrecht van Vianen, Jan van Linschoten, Jacob van Lichtenberch, en andere samenspannende Edelen, en was onder hen, die zich gerechtigd meenden den strengen Leenheer een halfjaar lang in zijne eigene stad gevangen te houden.

Zy knielde voor de Rijksprinces, Wel kinderlijk gezind: »Doof niet aan 't Hof uw gloriekrans, »Maar, moeder! wees in 't heimlijk thands »Gelukkig met uw kind!" Sweder van Montfoort gingen de weldaden vergeten, die zijne ouders van den Bisschoppelijken stoel hadden ontfangen, en die den grond tot zijne eigene grootheid hadden gelegd.

En eer hy nog zijne echtgenote opmerkzaam kon maken, ging de deur van het slaapvertrek open, vertoonden zich de Burchtgraaf met diens oom Sweder en eenige andere Hoeksche Edelen, in volle harnas en met getrokken zwaard, voor den ontstelden Kastelein, en verklaarden hem hun gevangene.

Van Henrics twee zonen, Sweder, Ridder, en Jan, Domdeken en Proost te Utrecht, volgde de oudste hem na zijn dood niet terstond op, als toch wel billijk ware geweest. Bisschop Frederic van Blanckenheym weigerde dezen Edelman aanvankelijk met het leen te verlijen, en verklaarde in 't openbaar, dat hy hem het recht, waarop hy aandrong, niet schuldig was, en dat het goed en leen verwillekeurd waren.

Heer Sweder bleef geen andere keuze, en hy onderwierp zich; men legde hem den zoenbrief zijns vaders voor, waarin die voorwaarden werden uiteengezet, en hy hing er zijn zegel aan, ten blijke dat hy ze bevestigde, 26 Mei 1405. De Bisschop, thands te vreden, beleende hem toen ook met het Dijkgraafschap, en hield verder het woord, waarby hy beloofd had »hem sonder sorge van gewelde" te zullen laten.

Toen Sweder, kort daarna, ongehuwd overleden was, hernieuwde zich de zelfde strijd. Zijn broeder Jan, de Utrechtsche Domdeken, had de kap aan den wand gehangen, en begeerde nu verlij der Heerlijkheid; hy kon echter niets meer verkrijgen dan de beleening van het Burchtgraafschap, waarmede hy eindelijk wijs genoeg was vrede te nemen, hoewel almede onder protest van zijnen kant.

Woord Van De Dag

rozen-hove

Anderen Op Zoek